Psalm 20
1 Voor de koorleider. Een psalm van David. 2 Moge de HEER u antwoorden in dagen van nood en de naam van Jakobs God u beschermen, 3 moge hij hulp zenden uit zijn heiligdom, uit Sion u bijstaan. 4 Moge hij al uw gaven gedenken, uw brandoffers welwillend aanvaarden, sela 5 moge hij geven wat uw hart verlangt, en al uw plannen doen slagen. 6 Laat ons juichen om uw overwinning, het vaandel heffen, in de naam van onze God. Moge de HEER al uw wensen vervullen. 7 Dit weet ik zeker: de HEER schenkt de overwinning aan zijn gezalfde, hij antwoordt hem uit zijn heilige hemel met de overwinning door zijn machtige hand. 8 Anderen vertrouwen op paarden en wagens, wij op de naam van de HEER, onze God. 9 Anderen buigen en vallen ter aarde, wij richten ons op en houden stand. 10 HEER, schenk de koning de overwinning, antwoord ons wanneer wij u aanroepen. (NBV)
Vandaag een wat bijzondere psalm. Een psalm die je de regering mag toezingen en waar de regering dan op kan antwoorden. De psalm besluit met een gebed tot God dat je ook samen met de regering zou kunnen zingen. Wij hebben het over de regering want onze Koning regeert met instemming van het parlement en de ministers van de Koning zijn dan ook in de eerste plaats verantwoording schuldig aan het parlement. Zelfs voor het gedrag en de uitspraken van de Koning in zijn rol als staatshoofd zijn de ministers verantwoordelijk. Om te voorkomen dat de Koning toch stiekum andere meningen heeft dan de regering kan verantwoorden zijn de ministers ook verantwoordelijk voor de uitlatingen en het gedrag van het gezin van de Koning. Alles wat gezegd wordt moet verantwoord kunnen worden voor het parlement. En uiteindelijk voor ons want wij kiezen dat parlement.
De eerste 6 verzen van deze Psalm zijn een wens die wordt uitgesproken voor de Koning. Een soort begroeting is waarbij God wordt gevraagd de Koning te zegenen. En voor Koning lezen we in onze dagen dus de regering. Die regering regeert niet alleen en niet op grond van hoe de wind waait. De Psalm vraagt God of de Koning mag regeren in naam van God, alsof die God zelf zou regeren. Hoe reageer je als je land wordt bedreigd? In Israël was dat een belangrijke vraag. De Koningen van Israël hadden de neiging om verdragen te sluiten met buurvolken die net zo klein waren als zij. Soms sloten ze ook verdragen met de wereldmachten uit hun dagen. Profeten waren er om de Koningen er op te wijzen dat ze beter konden vertrouwen op de God van Israël en zijn weg gaan. Natuurlijk gaat een Koning regelmatig naar de Tempel om offers te brengen. Dat was natuurlijk een mooie vertoning, daar houden Koningen van. Deze Psalm werd hen dan ook toegezongen door een koor van Priesters en Levieten.
In deze Psalm antwoord de Koning het koor. Hij weet zeker dat hij als gezalfde Koning de overwinning zal behalen. Anderen buigen voor de vijand maar zij vallen ter aarde. En waaraan ontleend die Koning zijn zekerheid? Als het goed is aan de Tora, de leer van Mozes die je in de eerste vijf boeken van de Bijbel tegenkomt. Het hart van die leer is dat je God lief moet hebben boven alles en je naaste als jezelf. Die regel zegt dus ook dat de Koning rechtvaardig is, zijn onderdanen tot hun recht laat komen. Dat hij de weduwe en de wees, de armen, beschermt. Dat hij de vreemdelingen behandelt zoals ook de eigen onderdanen behandelt worden. Hij zorgt voor een eerlijke rechtspraak die voor iedereen toegankelijk zal zijn. Duidelijk zal zijn dat ook onze regering deze Psalm nog wel eens uit het hoofd mag leren. Want de zwaksten in de samenleving zijn bij hen niet veilig. En als je in Nederland geboren kinderen naar voor hen vreemde landen stuurt omdat je vindt dat ze vreemdeling zijn dan heb je van de Tora nog helemaal niks begrepen. Wij moeten dus maar wat vaker op onze manier de regering deze boodschap meegeven.