Rechters 5:12-22
12 Ga voorop, Debora, vuur ons aan en zing een lied! Barak, val aan! Grijp de vijand, jij zoon van Abinoam!13 Daar trokken toen de ware aanvoerders ten strijde, het volk van de HEER trok met zijn helden op. 14 Uit Efraïm kwamen zij die in Amalek wonen en voegden zich bij jou en je verwanten, Benjamin. Uit Machir kwamen aanvoerders, uit Zebulon de leiders van het leger. 15 Uit Issachar sloten de vorsten zich bij Debora aan. Na Issachar kwam Barak; hij ging het volk voor in de vlakte. Maar de stam Ruben bleef steeds maar overleggen. 16 Wat hield je bij je schaapskooi en het fluitspel van je herders? Ruben bleef maar overleggen, 17 Gilead kwam de Jordaan niet over, Dan bleef bij zijn schepen, Aser bleef aan zee en verliet zijn havens niet, 18 maar Zebulon en Naftali waagden hun leven op de heuvels. 19 Daar kwamen de koningen, de stadsvorsten van Kanaän. Zij streden bij Taänach, bij Megiddo, aan de oever van de stroom, maar er viel voor hen geen zilver buit te maken. 20 De sterren aan de hemel streden mee tegen de vijand, zij hadden in hun baan zich tegen Sisera gekeerd. 21 Vorsten werden meegesleurd door het water van de Kison, de Kison, die aloude en snelstromende rivier. Ga voort, mijn ziel, ga voort! 22 Dreunend klonk de hoefslag van zijn wegstormende paarden, van zijn schitterende paarden, in onstuimige galop. (NBV)
Met het lied voor Debora wordt dit verhaal een verhaal van bevrijding. Bevrijding van onderdrukking en slavernij en zonder de persoon van Debora had dat niet gekund zegt het lied. Wie goed leest ziet dat Debora een eigen loflied krijgt waarin de strijd getekend wordt, een strijd waartoe zij had opgeroepen. Ook nu nog klinken er liederen van bevrijding. Huub Oosterhuis heeft er honderden geschreven, maar ook vrouwen mengen zich in het koor. Liederen van vrouwen kent de kerkgeschiedenis maar weinig. In de vorige eeuw zijn er een aantal vrouwen geweest die liederen hebben geschreven en gecomponeerd. Je vindt ze in de bundel Eva’s lied. Het blijft jammer dat daar van maar een heel enkele terecht is gekomen in het Nieuwe Liedboek van de kerken.
Maar al zingende leren we in elk geval goed naar vrouwen te luisteren en hen niet zoals in veel kerken de mond te snoeren. Er zijn in de Protestantse Kerk Nederland al gemeenten die in elke viering op zondag tenminste één lied van vrouwen laten zingen. Als dat veel gebeurd kan de kerk niet meer om de vrouwen heen. Zij vormen toch de helft van de kerkleden en Debora leerde ons dat we vrouwen niet mogen negeren, we lijken soms wel te veel op de stam Ruben. Vrouwen horen in de kerk net zo vooraan te staan als al die mannen die dat al eeuwen doen. Barak en Deborah leerden ons dat vrouwen ons ook in de strijd kunnen voorgaan en zonder Deborah was het waarachtig niet gegaan. Van alle liederen en verhalen die in de vroegste tijden zijn ontstaan hield haar lied het, als getuigenis van geloof, het langste vol. Soms vraagt een volk leiderschap.
In het couplet van het lied van Deborah hierboven wordt het leiderschap gevraagd van Deborah, de rechter. Haar kenden ze want zij sprak recht als mensen haar rechtsgeschillen voorlegde. Eerlijkheid en onafhankelijkheid waren kennelijk de eigenschappen die men zocht in een leider. En onafhankelijkheid betekent een garantie voor de armen, ook zij zullen tot hun recht komen. Net als de vreemdelingen, ook al lijken die het tegendeel te doen. Dat leren we uit het verhaal van Jaël, die gaf de tegenstander geen water maar melk, die zette haar vrouwelijke eigenschappen in, maar bleek uiteindelijk de meest betrouwbare bondgenoot. Zulke bondgenoten kun je krijgen als je bereid bent je land met vreemdelingen te delen. Daar kunnen wij ook nog wel wat van leren, en vandaag nog in de praktijk brengen.