Ze dienden hun goden

Rechters 3:1-6

1-2 Om de Israëlieten die de strijd tegen de Kanaänieten niet hadden meegemaakt te leren hoe het er in de oorlog aan toegaat (dus alleen om de nieuwe generaties die nog geen ervaring met de strijd hadden opgedaan daarmee vertrouwd te maken), had de HEER de volgende volken in het land laten blijven: 3  de Filistijnen in hun vijf vorstendommen en verder de Kanaänieten, de Sidoniërs en de Chiwwieten die in het Libanongebergte leefden, vanaf de Baäl-Hermon tot aan Lebo-Hamat. 4  Deze volken waren overgebleven om de Israëlieten op de proef te stellen, opdat de HEER te weten zou komen of zij de geboden zouden gehoorzamen die hij hun voorouders bij monde van Mozes had opgelegd. 5  Maar toen de Israëlieten eenmaal tussen de volken van Kanaän woonden, te weten de Hethieten, Amorieten, Perizzieten, Chiwwieten en Jebusieten, 6  namen ze hun dochters tot vrouw en gaven ze hun eigen dochters aan de zonen van die volken, en dienden hun goden. (NBV)

Het waren van die keurige mensen. Ze hadden steden, en koningen zelfs. Ze bewerkten hun land en hadden nette gezinnen, met mooie dochters. Daar wil je toch bij horen nietwaar? Je vader en moeder hadden net als je grootouders nog door de woestijn gezworven, en daarvoor waren het slaven geweest in Egypte. Nou daar kon je beter niet te veel over praten. Dan ga je er immers nooit bij horen, dan raak je nooit thuis in je nieuwe land. Mooie goden hadden ze ook, met tempels en beelden en fraaie riten. Die goden hoorden bij het land, voor elke streek hadden ze een aparte god, en soms voor elk jaargetijde zelfs ook. En machtig dat die goden zouden zijn, zonder die goden zou het graan niet groeien en zou het niet gaan regenen.

Zelf hadden ze ook wel een God maar daar was geen beeld van, en een tempel was er ook al niet, ja een mooie tent. Maar in die tent stond een kist, met een kandelaar en een tafel met brood. Daar was niks aan. Riten hadden ze ook al niet, je moest wel offeren maar dat was voor de priesters. Nee het volk Israel ontworstelde zich aan haar verleden als woestijnvolk en raakte thuis in het land van overvloed. Net als wij thuis zijn in het land van overvloed, waar keurige pakken, fraaie auto’s, mooie huizen en bovenal een perfect uiterlijk het meest belangrijke zijn. Als het niet mooi genoeg is doe je gewoon een “make over” en als het even wil kan iedereen er van meegenieten en er een voorbeeld aan nemen.

Dat die kleren gemaakt zijn door zeer jonge, maar zeer arme kinderen is jouw zaak toch niet, daar kun je niks aan veranderen. Dat je met die auto kostbare aardolie op maakt en mensen verleidt zichzelf en elkaar dood te rijden is jouw zaak niet, je vrijheid mag best wat kosten. Dat je huis energie slurpt zodat er voor je kleinkinderen al niks meer over zal zijn zal je worst zijn. Moeten ze ook maar iets uitvinden. We zijn sedert het verhaal uit het boek Rechters nog niks veranderd. We kiezen ov er het algemeen niet de partijen die staan voor eerlijk delen in de wereld, rechtvaardigheid voor alle volken en vrede, maar voor clubjes die ons eigen inkomen volgend jaar verhogen ten koste van de armen hier, en elders op de wereld. Het wordt hoog tijd voor echte Rechters.

 

Plaats een reactie