Joël 4:1-8
1 In dezelfde tijd dat ik het lot van Juda en Jeruzalem ten goede keer, 2 zal ik alle volken bijeenbrengen en wegvoeren naar de vallei van Josafat om daar een oordeel over hen te vellen. Want zij hebben mijn volk Israël, mijn eigendom, onder vreemde volken verstrooid, ze hebben mijn land verdeeld 3 en om mijn volk het lot geworpen; ze hebben jongens geruild tegen hoeren en meisjes verkocht voor wijn, om zich te bedrinken. 4 Jullie, inwoners van Tyrus en Sidon, en jullie, Filistijnen, wat denken jullie wel? Wilden jullie je op mij wreken? Wilden jullie iets tegen mij ondernemen? Onmiddellijk laat ik jullie daden op je eigen hoofd neerkomen. 5 Jullie hebben mijn goud en zilver weggenomen en al mijn kostbaarheden naar jullie paleizen gebracht. 6 Jullie hebben de inwoners van Juda en Jeruzalem aan de Grieken verkocht en hen zo van hun eigen grond weggerukt. 7 Maar ik haal hen terug van de plaats waarheen jullie hen verkocht hebben. Jullie daden zullen op je eigen hoofd neerkomen: 8 ik laat jullie zonen en dochters door de inwoners van Juda verkopen aan de Sabeeërs, ver hiervandaan-de HEER heeft gesproken. (NBV)
Bij de kruisiging van Jezus roepen de Joden tegen Pilatus volgens het verhaal van Mattheüs iets vergelijkbaars : “Laat zijn bloed dan maar over ons komen”. Maar wat hier boven staat wordt tegen de heidenen gezegd die de Joden hebben vervolgd, vernederd, onderdrukt en verkocht. Een volk wegvoeren van de eigen grond is voor een landbouwgemeenschap ongeveer het ergste wat er kan gebeuren. Het is de ramp die vandaag de dag de veel slachtoffers van oorlog treft en die heel veel Palestijnen getroffen heeft toen de staat Israël werd uitgeroepen. Joël neemt het op voor deze verjaagde landbouwers. Ook al hebben de sprinkhanen alles opgegeten wat het land kon voortbrengen nog dien je de bewoners te respecteren en hen de kans te geven de grond weer te bewerken en een nieuwe oogst binnen te halen.
Dat die oogst zal komen staat voor Joël vast. Daarvoor moeten ze alleen terugkeren naar de bron van hun bestaan. Dat was immers de richtlijn die hen ook door de woestijn uit de slavernij naar het land overvloeiende van melk en honing had gevoerd. De vraag die aan het begin van dit stuk wordt gesteld is of wij het voorbeeld van eerlijk delen en recht en rechtvaardigheid voor onze naasten willen volgen. Alle volken zullen gewogen worden staat er. Palestina is daarvoor een test case en de vraag is of de volkeren der aarde er goed vanaf komen. Natuurlijk zijn er velen binnen de Verenigde Naties die geweldig hun best doen. Maar doortastend optreden tegen gewapende benden die het volk van hun akkers en grond verdrijven is er nog niet bij. Dat misdadige milities gesteund worden door hun regering mag toch niet afdoen aan de bescherming die de zwaksten nodig hebben.
Vrouwen en kinderen zijn altijd de eerste slachtoffers van oorlog en geweld. Kinderen worden zelfs misbruikt als wapens, geef ze een geweer en voedsel en ze vechten en schieten voor je. Kun je het een kind kwalijk nemen of moeten de daders er van hard worden aangepakt en door de wereldgemeenschap met alle kracht worden bestreden? Joël pleit zeker niet voor een zachte geweldloze aanpak. Wel voor een onbaatzuchtige aanpak, het lot van de armen, van het geknechte volk staat voorop. In de test case Syrië is hun lot nog lang niet dat wat Joël zou wensen, onze broeders en zusters daar zijn niet veilig en leven niet in vrede. Tijd om er wat meer aan te gaan doen. Dat zal niet gemakkelijk zijn. Maar laten we de vredesbewegingen steunen. Tussen Israël en Palestina staat de Palestijnse Christelijke Vredesbeweging Sabeel, kijk maar eens op de site van Kerk in Actie.