1 Daarna zal zich dit voltrekken: Ik zal mijn geest uitgieten over al wat leeft. Jullie zonen en dochters zullen profeteren, oude mensen zullen dromen dromen, en jongeren zullen visioenen zien; 2 zelfs over slaven en slavinnen zal ik in die tijd mijn geest uitgieten. 3 Dan zal ik tekenen geven aan de hemel en op aarde: bloed en vuur en zuilen van rook, 3 de zon verandert in duisternis en de maan in bloed. Dan komt de dag van de HEER, groot en ontzagwekkend. 5 Dan zal ieder die de naam van de HEER aanroept ontkomen: op de Sion, in Jeruzalem, is een toevlucht te vinden, zoals de HEER heeft beloofd; ieder die hij roept zal worden gered. (NBV)
Als je werkelijk samen iets tot stand weet te brengen, iets goeds, dat telt voor de samenleving, dan heb je het gevoel dat je de hele wereld aan kan en voor de hele wereld iets goeds tot stand zult brengen. Jongeren zowel als ouderen. We doen nog wel eens of de vernieuwende ideeën bij jongeren vandaan moeten komen maar ouderen kunnen net zo goed dromen van een betere wereld waarin de fouten die hun generatie maakte vermeden worden of gerepareerd zijn. Elke generatie wordt verleid door de machtigen en de rijken om niet hetgeen te doen dat gevraagd wordt door de armen en de zwakken in de samenleving, elke generatie opnieuw is er daarom onvrede en opstand. Tot het moment dat je allemaal samen iets doet dat werkelijk in het teken staat van de liefde dan wordt dat als maat voor alle dingen aangelegd.
Dat is de dag van de Heer, dan heeft de God van de Woestijn het voor het zeggen, allemaal weten dat alleen een onbaatzuchtige liefde een samenleving door het donkerste leed heen kan trekken. De toevlucht is dan ook volgens Joël alleen op de Sion, de berg waar die leer van Mozes werd ontdekt, of in Jeruzalem waar die leer werd bewaard. Maar let eens op, als we samen optrekken dan klinkt gelijk de kritiek dat het toch niet zal werken. Hoewel de Samenwerkende Hulp Organisaties nauwkeurig steeds verslag deden van de besteding van de gelden voor de slachtoffers van de Tsunami worden we telkens weer verleid om te denken dat die gelden verkeerd besteed zijn, dat de hulp niet blijvend is, dat die mensen er niet beter op geworden zijn, dat een handjevol slechts zich heeft verrijkt.
Niets is minder waar. De vissers op Sri Lanka vissen met betere boten dan ooit. Hele dorpen op Atjeh zijn weer opgebouwd. In alle landen die getroffen waren is onderwijs op gang gekomen voor de kinderen. Het toerisme in Thailand bloeit weer. Het enige dat nog ontbreekt zijn eerlijke kansen voor mensen. De thee uit Sri Lanka moet hier worden bewerkt en in theezakjes gedaan, daar kunnen ze dat wel maar dan moeten ze heel hoge invoerrechten betalen. Wij steunen onze suikerindustrie nog zo sterk dat arme boeren in de derde wereld geen schijn van kans hebben. Dat het niet lukt ligt dus niet aan de slachtoffers maar aan de rijken en machtigen in onze eigen wereld. En die kunnen we ook zonder onze dromen aanpakken, ouderen en jongeren samen.