Genesis 8:1-14
1 Toen dacht God weer aan Noach en aan alle wilde dieren en het vee bij hem in de ark. Op zijn bevel begon er een wind over de aarde te waaien, waardoor het water afnam. 2 De bronnen van de oervloed en de sluizen van de hemel werden gesloten, zodat het ophield met regenen. 3 Geleidelijk vloeide het water weg van de aarde; na honderdvijftig dagen begon het te zakken. 4 Op de zeventiende dag van de zevende maand liep de ark vast op het Araratgebergte. 5 Het water zakte voortdurend verder, en op de eerste dag van de tiende maand werden de toppen van de bergen zichtbaar. 6 Na verloop van veertig dagen deed Noach het venster dat hij in de ark had aangebracht open 7 en liet een raaf los. Deze bleef heen en weer vliegen totdat de aarde droog was. 8 Vervolgens liet hij een duif los om te zien of het water verder gedaald was. 9 Maar de duif kon nergens een plekje vinden waar ze kon neerstrijken om te rusten en kwam bij hem terug in de ark, want overal op de aarde was nog water. Hij stak zijn hand uit, pakte haar en nam haar weer bij zich in de ark. 10 Hij wachtte nog zeven dagen en liet de duif toen opnieuw los. 11 Tegen de avond kwam ze bij hem terug-met een jong olijfblad in haar snavel. Toen wist Noach dat het water op de aarde verder gedaald was. 12 Weer wachtte hij zeven dagen en daarna liet hij de duif nogmaals los. Ze kwam niet meer bij hem terug. 13 In het zeshonderdeerste jaar van Noachs leven, op de eerste dag van de eerste maand, was het water van de aarde verdwenen. Noach maakte het dak van de ark open en keek rond-de aarde was drooggevallen. 14 Op de zevenentwintigste dag van de tweede maand was de aarde droog. (NBV)
Zelfs bij een geweldige zondvloed die over de aarde spoelt blijft de God van Israël voor de zijnen zorgen. Een grote natuurramp zoals hier geschilderd wordt is eindig, daar komt een einde aan ook al kost die soms veel slachtoffers. Vooral als, niet uit liefde voor de mensen, geen gebruik wordt gemaakt van de middelen die we hebben om ons en anderen te beschermen, maar als uit liefde voor het geld daar op bezuinigd wordt. De wind die verkoeling brengt kende men in Palestina maar al te goed. Als de hitte van de dag ondraaglijk dreigde te worden dan stak er een koele wind van zee op. Die beschermde tegen de hitte zoals in het verhaal de wind de mens beschermde tegen het water. En als de nood het hoogst is is er altijd een berg in de buurt, zoals in de Psalmen gezongen wordt dat de redding wordt verwacht van de bergen.
Dan laat Noach een raaf los, maar aan een raaf heb je niet zoveel, die groet je en blijft dan zelf heen en weer vliegen zonder dat je er nu veel wijzer van wordt. Een duif is veel nuttiger, die keert terug naar zijn nest en als Noach de duif loslaat gebeurt dat ook in dit verhaal. Maar de aarde is niet in één keer droog. Pas als de duif voor de tweede keer wordt losgelaten is het duidelijk dat er weer groen op de aarde groeit en dat de aarde dus weer bewoonbaar is. Maar waarom nu juist een olijfblad? Volgens oude uitleggers van de Bijbel komt de duif terug met het bittere olijfblad om aan te duiden dat de aarde wel droog is maar dat de aarde nog geen paradijs is waar alles maar groeit en bloeit en je niks meer hoeft te doen. Het nieuwe begin dat is gemaakt houdt van begin af aan ook bitterheid en tegenslag in zich.
Noach verliet de ark nog niet. Pas toen de duif zich een nest kon bouwen op de droge aarde durfde ook Noach dat aan. Die duif is vaak gezien als het symbool van de vrede. Wie duiven wel eens heeft gezien weet dat het beeld van de vredesduif niet deugd. Duiven kunnen met elkaar behoorlijk ruzie maken. Duiven zijn wel trouw en daarmee zijn ze veel meer het symbool voor de God van Israël die trouw is tot in eeuwigheid en nooit laat varen het werk dat zijn hand begon. Niet dat we moeten afwachten tot God het werk wel voor ons doet. Net als Noach moeten we voortdurend proberen of de aarde al een oord is dat geschikt is voor de mensen, moeten we voortdurend er aan werken om van die aarde een plaats te maken waar mensen in vrede met elkaar kunnen leven. De God van Israël heeft ons daarvoor de richting aangewezen, wij mogen die volgen. Elke dag opnieuw mogen we daaraan gaan werken, ook vandaag weer.