Sefanja 3:9-20
9 Dan zal ik de lippen van de volken rein maken, zij zullen de naam van de HEER aanroepen, ze zullen hem dienen, zij aan zij. 10 Van over de rivieren van Nubië zullen zij die ik verstrooid heb mij komen vereren en mij hun offergaven brengen. 11 Op die dag hoef je je niet meer te schamen voor alle daden waarmee je tegen mij in opstand kwam. Wie van overmoed vrolijk is laat ik uit je midden verdwijnen, op mijn heilige berg zul je niet meer hoogmoedig zijn. 12 Ik zal een arm en zwak volk binnen je muren achterlaten dat in de naam van de HEER een toevlucht vindt. 13 Wie er van Israël overblijven, zullen niet langer onrecht doen, ze zullen geen leugens spreken, uit hun mond zal geen bedrieglijke taal meer klinken. Ze zullen weiden en rustig liggen, en niemand die ze stoort. 14 Jubel, vrouwe Sion, zing van vreugde, Israël, juich met heel je hart, vrouwe Jeruzalem! 15 De HEER heeft het vonnis over jou tenietgedaan en je vijand verdreven. De HEER, de koning van Israël, is in je midden, je hebt geen kwaad meer te vrezen. 16 Op die dag zal men tegen Jeruzalem zeggen: ‘Wees niet bang, Sion! Laat de moed niet zinken!’ 17 De HEER, je God, zal in je midden zijn, hij is de held die je bevrijdt. Hij zal vol blijdschap zijn, verheugd over jou, in zijn liefde zal hij zwijgen, in zijn vreugde zal hij over je jubelen. 18 Alle treurenden zal ik bijeenbrengen, verzamelen wie op je feesten moesten ontbreken. Hun vernedering drukte zwaar op de stad. 19 In die tijd zal ik afrekenen met je verdrukkers, de kreupelen zal ik redden, de verstrooiden bijeenbrengen. En hen die in de hele wereld werden veracht zal ik met eer en roem overladen. 20 In die tijd breng ik jullie terug. Ik zal jullie verzamelen, je zult met eer en roem overladen worden door alle volken op aarde. Met eigen ogen zullen jullie zien hoe ik je lot ten goede keer- zegt de HEER. (NBV)
“Door het vuur van mijn woede vergaat heel de aarde” was de laatste regel van het lied dat we gisteren lazen. Maar dat is niet de laatste regel die van dit lied van Sefanja in de Bijbel staat. Vandaag lezen we het tweede deel dat onlosmakelijk bij het eerste deel hoort. Gaat het in het eerste deel over de kansen die we krijgen om die verwoesting van de aarde te ontlopen, vandaag gaat het over de aarde zoals die zal ontstaan als we die kansen ook grijpen. Dan klinken niet meer de namen van de afgoden, dan wordt er niet meer geroepen om winst en profijt. Dan klinkt alleen de naam de van God van Israël, die er zijn zal zoals hij er zal zijn. Nubië, of Ethiopië zoals vroeger werd vertaald, of Koesj zoals het in het Hebreeuws heette, was het land aan de rand van de aarde, verder kon je niet gaan en vanaf die uiterste rand van de wereld komen de mensen om mee te delen van het goede aan hen die het nodig hebben. Want de offergaven aan de God van Israël zijn de goede daden die je doet voor de minste van zijn kinderen, de minste van de mensen op aarde.
Mooi is natuurlijk dat er geen scheiding wordt gemaakt tussen brave mensen die nooit iets verkeerd deden en mensen die alleen voor zichzelf hadden geleefd, niemand hoeft zich meer te schamen voor de verkeerde dingen die gedaan zijn, voor de keren dat je de armen voorbij bent gelopen, dat je je eigen plezier belangrijker vond dan het lot van de hongerigen. Aan het eind van de ballingschap zijn er in Jeruzalem alleen nog slachtoffers van bezetting en ballingschap te vinden. Maar het zijn dan wel de mensen die weer weet hebben van het heb Uw naaste lief als Uzelf en dat in de praktijk brengen. Dat zijn de mensen waar het goede van uit gaat en die daardoor niets meer te vrezen hebben. Daar mag in de Tempel over gezongen worden, want die Tempel staat op de berg Sion in het midden van Jeruzalem.
Dan breekt de bevrijding aan van armoede, onderdrukking en geweld, dan wordt er gedanst in de straten zoals in onze dagen gedanst wordt in de straten van steden waar de mensen hun dictators hebben verjaagd om opnieuw te beginnen met een echte rechtvaardige samenleving. Juist die armen waar iedereen in de wereld op neerkijkt, waar je geen militaire bondgenootschappen mee kunt sluiten, waar je geen handel mee kunt drijven omdat ze er te arm voor zijn, zullen bewondering en respect afdwingen. Hun idealen van recht en rechtvaardigheid, van vrijheid en eerlijkheid zullen respect afdwingen en navolging krijgen. Wij zijn het zelf die het mogen navolgen, elke dag weer opnieuw, zeker ook vandaag als we er weer op uit gaan om hongerigen te voeden en naakten te kleden. Vandaag zullen we het weer mogen zien.