Sefanja 3:1-8
1 Wee de opstandige, bezoedelde, gewelddadige stad! 2 Ze luistert naar niemand, neemt geen terechtwijzing aan, vertrouwt niet op de HEER, wendt zich niet tot haar God. 3 Haar leiders zijn brullende leeuwen, haar rechters wolven in de avond die ‘s ochtends niets meer te kluiven hebben. 4 Haar profeten zijn gewetenloze bedriegers, haar priesters ontwijden wat heilig is en doen de wet geweld aan. 5 Maar de HEER is in haar midden, hij is rechtvaardig, hij doet geen onrecht. Iedere ochtend wanneer het licht wordt spreekt hij recht, en nooit ontbreekt hij. Maar wie onrecht doet, kent geen schaamte. 6 Volken heb ik uitgeroeid, hun torens vernield, hun straten verwoest, niemand kan er door. Hun steden zijn vernietigd, geen mens kan er meer wonen. 7 Ik zei: ‘Heb toch ontzag voor mij, laat je door mij vermanen.’ Dan zou haar woonplaats niet vernietigd zijn, dan had ik haar niet hoeven te straffen. Maar nee, ze deden telkens weer de schandelijkste dingen. 8 Wacht maar-spreekt de HEER -,wacht op de dag dat ik mijn buit kom halen. Ik heb besloten volken te verzamelen en koninkrijken bijeen te halen, en mijn toorn, mijn laaiende woede over ze uit te storten. Door het vuur van mijn woede vergaat heel de aarde. (NBV)
Je weet dat je elke morgen weer opnieuw mag opstaan. Opnieuw beginnen aan een splinternieuwe dag. Dat is ook het moment om je af te vragen wat je anders wil doen. Op welke manier je vanaf nu richtlijn van heb Uw naaste lief als Uzelf wil volgen. Wie je daarvoor in de komende dag wil inschakelen, wie daartoe opwekken. Het is een prachtig beeld in de Bijbel dat God elke ochtend rechtspreekt en nooit ontbreekt. Want er is immers elke ochtend weer een nieuwe dag en dat we weer opnieuw mogen beginnen is dus een geschenk van God. We hoeven de fouten van de vorige dag en van de vorige dagen niet te herhalen. We hoeven de armen niet opnieuw te verwaarlozen en mogen opnieuw proberen de onrechtvaardige handelsverhoudingen om te buigen tot rechtvaardige.
Het gedeelte dat we vandaag lezen begint met zich kwaad te maken op de stad waar alles altijd maar doorgaat. Wat wij noemen de vierentwintig uurs economie. Waar mensen dag en nacht als slaven van de economie gehouden worden. Daar wordt geen Sabbath meer gehouden, geen zondagsvrijheid is er meer te vinden. Alles is er gericht om de rijken te beschermen en te voorkomen dat bezit eerlijk wordt gedeeld. De rechters zorgen daarvoor maar ook de zogenaamde profeten en priesters, ook zij praten goed wat de armen onrecht aandoet. Maar ook de God van Israël is in die stad aanwezig en elke ochtend geeft hij de mensen van die stad weer een nieuwe kans. Een nieuwe kans om zich te bevrijden van de slavernij van winst en profijt, zich te ontdoen van de mechanismes van geweld en uitbuiting, een nieuwe kans de hongerigen te voeden, de dorstigen te laven en de gevangenen te bevrijden.
Het lijkt op een klaaglied dat we vandaag zingen, maar het is het lied dat in Noord Afrika wordt gezongen tegen de machten die de armen uitbuiten en hen de rijkdom onthouden die hen toekomt. Daarmee is het ook het lied van de hoop, de hoop op de nieuwe morgen die in de nacht kan ontwaken als er alleen nog maar duisternis lijkt te zijn. Wij lezen het begin van dit lied van Sefanja als een aanklacht tegen een opstandige bezoedelde gewelddadige stad, zo kennen wij onze steden die dag en nacht doorgaan zonder een moment zelfs van rust. Maar in het Hebreeuws staat er een woordspeling, je zou ook kunnen lezen: “beroemde, bevrijde stad, duivenstad”, dat is de andere kant van dezelfde stad, is wat je er nu leest de stad van gisteren, de stad van de afgelopen nacht, wat je er ook zou kunnen lezen is de stad van vandaag, de stad waarvoor we vandaag weer aan het werk gaan. De stad die God ons als nieuwe kans heeft gegeven, een kans die we elke dag mogen grijpen, ook vandaag weer.