Sefanja 1:14–2:3
14 De grote dag van de HEER is nabij, hij is nabij en komt zeer snel. Hoor! De dag van de HEER ! Zelfs de dappersten schreeuwen het uit! 15 Die dag zal een dag zijn van razernij, een dag van angst en benauwdheid, een dag van rampspoed en onheil, een dag van duisternis en donkerheid, een dag van dreigende, donkere wolken, 16 een dag van hoorngeschal en krijgsgeschreeuw tegen de vestingsteden en hun hoge torens. 17 Ik zal de mensen angst aanjagen, ze zullen rondlopen als blinden, want ze hebben tegen de HEER gezondigd. Hun bloed wordt vergoten als was het maar stof, hun vlees zal tot straatvuil vergaan. 18 Goud noch zilver kan hen redden als de toorn van de HEER hen treft, als het vuur van zijn woede de aarde verteert en hij al haar bewoners een gruwelijk einde bereidt. 1 Kom tot jezelf en kom samen, schaamteloos volk, 2 voordat mijn besluit gestalte krijgt-een dag verwaait als kaf-, voordat de brandende toorn van de HEER zich tegen je keert, voordat de dag van de toorn van de HEER zich tegen je keert. 3 Zoek de HEER, allen in het land die nederig zijn en naar zijn wetten leven, zoek rechtvaardigheid, zoek nederigheid: misschien blijven jullie dan gespaard op de dag van de toorn van de HEER. (NBV)
Vandaag zingen we met de profeet Sefanja het lied mee over de dag des Heren. Dat is een beeld dat we vandaag de dag nog terugvinden in de viering van de Grote Verzoendag door de Joden. Dan wordt er op de ramshoorn geblazen en trekken de gelovigen hun doodshemd aan, want zelf iets doen om je te verzoenen met de God van Israël is er niet bij. Je mag blij zijn dat je niet ter plekke dood neervalt en opnieuw mag beginnen. Het ontzagwekkende van de dag doet denken aan de inname van Jericho bij het begin van de intocht in het beloofde land. Zes maal was het volk zwijgend rond de stad gelopen en op de zevende dag na zeven maal rond te stad te zijn gelopen blies men op de ramshoorns en barste het volk in gejuich uit, waarop de muren instortten. Alleen de macht van de God van Israël zal het volk bevrijden. Zulke beelden zijn eigenlijk ook alleen in liederen te vatten. Alleen dichters kunnen de verschrikkingen onder woorden brengen die zullen komen als je het kwade in de wereld beschouwt en door laat woekeren.
Daarom staat na het lied ook nog een oproep aan het volk om anders te gaan handelen. Leef naar de wet van heb Uw naaste lief als Uzelf. Zie af van geweld maar zoek rechtvaardigheid en nederigheid. Stel je niet op als heerser maar als dienaar. Rijkdom en welvaart zullen niet tegen het kwaad kunnen beschermen. De nederigen staat hier tegenover de hoogmoedigen, zij die met geweld vrede denken te brengen, zij die de rijken beschermen en vergeten dat de allerarmsten niets te verliezen hebben dan hun eigen leven en dat je zelfmoordaanslagen dan ook ziet onder de allerarmsten wier wanhoop tot aan de hemel schreeuwt. Pas als we bereid zijn in de wereld eerlijk te gaan delen verandert het. Zorgen dat de hongerigen te eten krijgen en dorstigen te drinken. Zorgen dat er uitzicht is op een nuttig leven voor jongeren, voor een bijdrage aan de samenleving van hen die de bijdrage kunnen leveren.
Zorgen dus dat onrechtvaardige handelsmuren worden geslecht. Dat in ons land ook jongeren die thuis weinig hebben kunnen leren. de tijd krijgen een studie af te maken als ze door de armoede thuis er wat langer over moeten doen. Zorgen dat we zo zorgvuldig met de aarde en haar grondstoffen omgaan dat er voldoende voor onze kinderen en kleinkinderen overblijft. De dag des Heren is ook het begin van het aangename jaar des Heren waarin een ieder weer de grond terugkrijgt die God had gegeven en elk gezin opnieuw mag beginnen. Het is voor Christenen ook de dag van de komst van Jezus van Nazareth als de Messias, de bevrijder, in het Grieks de gezalfde, de Christus. Die alle volken van de aarde opriep om te gaan leven volgens het heb Uw naaste lief als Uzelf. Wij mogen elke dag tot een dag des Heren maken en elke dag opnieuw beginnen met zijn weg, ook vandaag weer.