Habakuk 2:5-20
5 Zo bedrieglijk als de wijn is, zo hoogmoedig is deze man, maar hij zal zijn doel niet bereiken. Net als het dodenrijk spert hij zijn keelgat open, net als de dood raakt ook hij niet verzadigd. Hij verzamelt alle volken om zich heen, haalt alle naties naar zich toe. 6 Iedereen zal spreuken op hem toepassen, spotliederen en raadsels. Ze zullen zeggen: ‘Wee hem die zich verrijkt met andermans goed en zo een steeds zwaardere schuld op zich laadt. Hoe lang gaat hij daar nog mee door?’ 7 Denk je niet dat je schuldeisers plotseling zullen opstaan, dat je bedreigers wakker zullen worden? Dan word jij hun prooi! 8 Je hebt vele volken geplunderd, andere volken zullen jou plunderen. Je hebt bloed vergoten, je hebt gewelddaden begaan tegen het land, de stad en haar bewoners. 9 ‘Wee hem die woekerwinsten maakt ten bate van zijn huis, zijn nest in de hoogte bouwt, om zo uit de greep van het onheil te blijven.’ 10 Wat je van plan bent is je huis tot schande, door vele volken te vernietigen verspeel je je leven. 11 Zelfs de stenen klagen je aan vanuit de muur, en de balken stemmen ermee in vanuit het gebinte. 12 ‘Wee hem die een stad bouwt op bloed en een vesting op onrecht.’ 13 Is dit niet de wil van de HEER van de hemelse machten: volken zwoegen voor een verslindend vuur, landen matten zich af voor niets? 14 Maar zoals de zee vol water is, zo zal de aarde vol kennis van de grootheid van de HEER zijn. 15 ¶ ‘Wee hem die iemand te drinken geeft en daar gif aan toevoegt, die iemand dronken voert om hem naakt te zien.’ 16 Vol van schande ben je, zonder eer; ook jij zult moeten drinken en je voorhuid laten zien. De rechterhand van de HEER reikt je de beker aan, schande over je eer! 17 Het geweld tegen de Libanon zal je achtervolgen, de slachting onder de dieren zal je verbijsteren, net als het bloed dat je vergoten hebt en de gewelddaden die je hebt begaan tegen het land, de stad en haar bewoners. 18 Wat heb je aan een godenbeeld, gebeeldhouwd door zijn maker? Aan een gegoten beeld dat leugens verkondigt? Wie vertrouwt zich nu toe aan wat hij zelf heeft gemaakt? Wat hij maakt zijn stomme afgoden! 19 ‘Wee hem die tegen een stuk hout zegt: “Word wakker!” en tegen een stomme steen: “Sta op!”’ Zal dat beeld iets verkondigen? Het is wel gevat in goud en zilver, maar er zit geen leven in. 20 De HEER troont in zijn heilig paleis. Aarde, wees stil voor hem! (NBV)
De vraag die in het boek Habakuk wordt gesteld is dus hoe het zit met afgodendienaars die zich lenen als instrument voor de God van Israël. Het antwoord lezen we vandaag. Dat zal niet anders gaan als met de andere afgodendienaars. Het zal slecht met ze aflopen. Het onrecht dat ze bedrijven zal zich tegen hen keren, het bloed dat ze vergieten zal op hen gewroken worden. Een heel stuk Bijbel waarin deze boodschap wordt onderstreept. Ze zullen vergaan als hun tijd om te vergaan gekomen is. Als de God van Israël geweld wil laten gebruiken tegen mensen om hun wandaden te bestraffen is dat dus ook niet zo heel erg moeilijk. Er zijn altijd mensen, groepen mensen, volken en groepen van volken die geweld tegen anderen willen gebruiken. Als er een sterk moreel verzet is, waarbij vooraf zorg is voor mogelijke slachtoffers, dan wordt geweld nog wel eens tegengehouden, maar anders is geweld de eerste manier om eigen gelijk te halen.
Het vraagstuk van de gerechtvaardigde oorlog heeft geleerden door de eeuwen heen bezig gehouden. Natuurlijk, het ligt voor de hand dat een onderdrukt volk, dat onrecht en geweld ondervindt van haar eigen heersers tegen die heersers in opstand komt. Vaak kan dat niet anders dan ook door gebruik van geweld. Maar heel vaak begint het geweldloos, met demonstraties, met geweldloos verzet tegen de onderdrukkers. Als dat geweldloos verzet wordt gesteund door volken die niet door eigen heersers worden onderdrukt dan kan het zijn dat het bij dat geweldloos verzet kan blijven, de geschiedenis leert dat ook. Maar als dat geweldloos verzet niet wordt gesteund of als die steun te weinig is of niet wordt gehoord dan is gebruik van geweld soms onvermijdelijk. Zo kan zelfs militair ingrijpen onvermijdelijk worden.
Als we het Bijbelgedeelte van vandaag nog eens op ons in laten werken dan zullen we zien dat ook al moet er worden ingegrepen, ook al moet er geweld worden gebruikt tegen onderdrukkers, altijd is er vervolgens de vraag hoe wordt omgegaan met de richtlijnen voor de menselijke samenleving. Speelt het “Gij zult niet doden” op de een of andere manier ook een rol? Wordt gedeeld met de armsten in de samenleving, worden de zwaksten ontzien in de strijd? Is er hulp voor de slachtoffers van het geweld, wordt het uiterste gedaan om slachtoffers te voorkomen? Of gedraagt men zich zoals de onderdrukker zich gedroeg toen die het geweld uitlokte? De oproep aan de aarde om stil te zijn voor de God van Israël is een oproep om te blijven luisteren naar het Woord van die God. Om de vragen te blijven stellen naar de toepassing van zijn Woord. Aan hen die geloven in zijn trouw is het om de vragen te blijven stellen en zo trouw te blijven aan zijn Woord. Dat mag en dat moet soms elke dag opnieuw, ook vandaag weer dus.