Jesaja 5:25-30
25 Daarom ontsteekt de HEER in woede tegen zijn volk, hij heft zijn hand tegen hen op en slaat hen. De bergen beginnen te beven, de lijken liggen als vuil op straat. Maar nog is zijn woede niet bekoeld, nog is zijn hand tegen hen opgeheven. 26 Hij steekt de strijdvaan op voor verre volken, hij fluit ze bijeen van de uiteinden der aarde, en daar komen ze, in allerijl. 27 Niemand die moe is, niemand die struikelt, geen man die dommelt of slaapt. Geen gordel zakt van de heupen, niet één sandaalriem breekt. 28 De pijlen zijn gescherpt, de bogen gespannen. De paardenhoeven vonken als vuursteen, de wagenwielen draaien als een wervelwind. 29 Hun krijgsgeschreeuw klinkt als het gebrul van een leeuwin, ze grommen als een jonge leeuw die zijn prooi grijpt en meesleurt, en niemand die redding kan bieden. 30 Op die dag zal men dat grommen horen, het zal klinken als een bulderende zee. Waar men ook kijkt: vijandige duisternis, de zon is door wolken in duister gehuld. (NBV)
Als je zo van die kleine stukjes uit het boek van de profeet Jesaja leest dan zou je de indruk kunnen krijgen dat Jesaja een klassieke onheilsprofeet is. De wereld gaat naar de ondergang, rampen staan ons te wachten, mensen zie af van rijkdom en genot anders loopt het niet goed met je af. Het gevaar van kleine stukjes lezen zoals we vandaag doen is dat voorgangers en uitleggers gemakkelijk hun eigen voorkeur in de Bijbel kunnen lezen. Jesaja waarschuwde wel voor het onheil dat het volk Israël te wachten stond maar Jesaja voorspelde ook de terugkeer van de ballingen. Hij voorspelde de verwoesting van de Tempel maar voorspelde ook de opbouw van de Tempel. De dagen werden bij hem korter en donkerder maar hij is ook de profeet van het volk dat een groot licht zou zien, de profeet van het kind dat zou worden geboren en wonderbare raadsman en vredevorst genoemd zou worden. Donker en licht zijn bij Jesaja in evenwicht.
De mensen zoeken steeds het duister op om te dat doen waarvan ze ook wel weten dat het verkeerd is, de God van Israël brengt het licht, is het licht zelf. Het gedeelte van vandaag begint in de Nieuwe Bijbelvertaling met het woord “daarom” Er is dus een reden dat de Heer in woede ontsteekt tegen zijn volk, dat Hij zijn hand tegen hen opheft en hen slaat en dat de bergen beginnen te beven en de lijken als vuil op straat liggen. Die reden lezen we al in de verzen hiervoor. Daar wordt wee geroepen over hen die het kwade goed noemen en het goede kwaad, die het licht tot duisternis maken en het duister tot licht, die van zoet bitter maken en van bitter zoet, die voor een geschenk de schuldige gelijk geven en de rechtvaardige beroven van zijn recht. Dat was het onrecht dat heerste in de dagen van Jesaja. Het is heel algemeen geformuleerd, wie nu precies wat deed staat er niet bij, maar dat het niet best was is duidelijk. Vijandige volken voelen zich verleid om zich op het zwakke Israël te storten. Die algemene formuleringen kunnen we ook in onze dagen herkennen.
Dat Wajongers en WSW’ers moeten inleveren en bezuinigen wordt goed genoemd. Dat juist de jonggehandicapten en zij die door een handicap geen baan kunnen vinden het zijn die op de rand van de armoede leven en zich verder nooit zullen kunnen opwerken hoor je verder niet. Zij moeten de hypotheekrenteaftrek voor de duurste huizen veilig stellen zodat de rijksten in het land de meeste subsidie krijgen. Dat er 1 miljard bezuinigd wordt op ontwikkelingssamenwerking wordt goed genoemd, dat onze handel en industrie nieuwe afzetmarkten nodig heeft en dat de honger in de wereld nog steeds toeslaat daar hoor je niet over, de wapenindustrie moet zeer dure straaljagers kunnen bouwen. Om van het tegen elkaar opzetten van bevolkingsgroepen maar te zwijgen. Natuurlijk kan dat ook in ons land leiden tot meer geweld en toestanden die we verafschuwen. Gelukkig zijn er onder ons nog voldoende mensen die de waarschuwingen van Jesaja zich ter harte nemen en die ook weet hebben van zijn woorden over de komst van het licht. Aan die komst mogen we werken, elke dag weer, ook vandaag.