Je koning is in aantocht

Matteüs 20:29”“21:9

29 ¶  Toen ze uit Jericho vertrokken, volgde hem een grote menigte. 30  Er zaten daar twee blinden langs de weg die, toen ze hoorden dat Jezus voorbijkwam, begonnen te roepen: ‘Heer, Zoon van David, heb medelijden met ons!’ 31  Men snauwde hun toe dat ze hun mond moesten houden. Maar ze riepen nog harder: ‘Heer, Zoon van David, heb medelijden met ons!’ 32  Jezus bleef staan, hij riep hen en vroeg: ‘Wat wilt u dat ik voor u doe?’ 33  Ze antwoordden: ‘Heer, open onze ogen!’34  Jezus kreeg medelijden en raakte hun ogen aan. Meteen konden ze weer zien en ze volgden hem. 1 ¶  Toen ze Jeruzalem naderden en bij Betfage op de Olijfberg kwamen, stuurde Jezus er twee leerlingen op uit. 2  Zijn opdracht luidde: ‘Ga naar het dorp dat daar ligt. Vrijwel direct zullen jullie er een ezelin zien, die daar vastgebonden staat met haar veulen. Maak de dieren los en breng ze bij me. 3  En als iemand jullie iets vraagt, antwoord dan: “De Heer heeft ze nodig.” Dan zal men ze meteen meegeven.’ 4  Dit is gebeurd opdat in vervulling zou gaan wat gezegd is door de profeet: 5  ‘Zeg tegen Sion: “Kijk, je koning is in aantocht, hij is zachtmoedig en rijdt op een ezelin en op een veulen, het jong van een lastdier.”’ 6  De leerlingen gingen op weg en deden wat Jezus hun had opgedragen. 7  Ze brachten de ezelin en het veulen mee, legden er mantels op en lieten Jezus daarop plaatsnemen. 8  Vanuit de menigte spreidden velen hun mantels op de weg uit, anderen braken twijgen van de bomen en spreidden die uit op de weg. 9  De talloze mensen die voor hem uit liepen en achter hem aan kwamen, riepen luidkeels: ‘Hosanna voor de Zoon van David! Gezegend hij die komt in de naam van de Heer. Hosanna in de hemel!’ (NBV)

De eerste stad die van het volk Israel werd toen ze uit de woestijn het beloofde land introkken was Jericho. Het verhaal van de inname van die stad is overbekend. Het volk trok er zeven maal zwijgend om heen en toen het na de zevende maal de tromptetten liet klinken en een groot gejuich aanhief storten de muren van de stad ineen. Geweldloos werd de stad ingenomen. Jeruzalem was de stad van Koning David, die had de vrede in Israel gebracht, na veel oorlog en strijd overigens, en was de grote koning van Israel geworden. Na hem had zijn zoon Salomo de Tempel gebouwd waar de Wet werd bewaard. Jezus van Nazareth nu gaat in dit verhaal van Jericho naar Jeruzalem. Dat staat er niet zomaar. Die weg is een Koninklijke weg. Dan zitten er twee blinden langs de kant van de weg. Bedelaars die niet kunnen zien wat er zich in de wereld afspeelt. Ze kunnen roepen naar de mensen die voorbij komen: “heb medelijden met ons” Maar deze blinden zien meer dan we denken.

Dat geroep is natuurlijk irritant, zeker als er een hoop mensen bij zijn dan is geschreeuw al snel een teken dat er een relletje is. Maar deze blinden roepen niet alleen om medelijden, ze weten best dat Jezus van Nazareth er aan komt en ze roepen hem uit tot Koning van Israel. “Heer, Zoon van David”, zo spreken ze hem aan. Daarom vraagt Jezus van Nazareth wat ze daarmee willen. En blinden willen zien, willen de ogen geopend hebben. Voor gelovigen gaat het hier in dit verhaal niet om het letterlijke zien, maar om het zien zitten, snappen wat er aan de hand is. De vraag is dus of Jezus van Nazareth die Koning is of niet? Eigenlijk blijft het antwoord verborgen. Jezus van Nazareth kreeg medelijden met hen. Als ze zo graag een koning wilden dan krijgen ze er een en hij opende hen de ogen en terstond volgden ze hem. Hoe dat Koningschap van Jezus van Nazareth er uit zou komen te zien zouden ze merken als ze in Jeruzalem kwamen.

Hier is dus niet een Koning die een mooi pak aantrekt. Een gebedsgenezer op een groot podium met een koor en orkest achter zich om de genezingen met passende muziek te begeleiden. Gewoon langs de kant van de weg, op weg van Jericho naar Jeruzalem, reageren op geschreeuw dat de aandacht trekt. Terloops vindt er een genezing plaats. Als we Jezus van Nazareth willen volgen dan hoort onze aandacht dus niet bij de grote podia, de glitter en het klatergoud, maar naar de kant van de weg waar de mensen zitten die alleen nog irritant kunnen schreeuwen. En die mensen zijn er ook vandaag nog volop.  Geen populistisch christendom waar het aantal telt en de pret die het geeft. Niet de rode loper gaat uit, waar geen mens over mag lopen voordat de koning is gepasseerd, maar de mantels en de takken van de bomen. Dat krijg je pas als je luistert naar het geroep van de mensen die aan de kant van de weg leven.

Plaats een reactie