Exodus 32:1-14
1 ¶ Het volk wachtte lang op Mozes. Toen hij maar niet van de berg afkwam, verdrongen ze zich om Aäron en eisten van hem: ‘Maak een god voor ons die voor ons uit kan gaan, want wat er gebeurd is met die Mozes, die ons uit Egypte heeft geleid, weten we niet.’ 2 Aäron antwoordde: ‘Neem dan uw vrouwen, zonen en dochters hun gouden oorringen af en breng die bij mij.’ 3 Hierop deden alle Israëlieten zonder aarzelen hun gouden oorringen af en gaven die aan Aäron. 4 Alles wat ze hem brachten smolt hij om en hij goot er een beeld van in de vorm van een stierkalf. Het volk riep uit: ‘Israël, dit is je god, die je uit Egypte heeft geleid!’ 5 Toen Aäron besefte wat er gebeurde, bouwde hij een altaar voor het beeld en kondigde hij aan dat er de volgende dag een feest voor de HEER zou zijn. 6 De volgende morgen vroeg brachten ze brandoffers en vredeoffers. Ze gingen zitten om te eten en te drinken, en stonden daarna op om uitbundig feest te vieren. 7 ¶ De HEER zei tegen Mozes: ‘Ga terug naar beneden, want jouw volk, dat je uit Egypte hebt geleid, misdraagt zich. 8 Nu al zijn ze afgeweken van de weg die ik hun gewezen heb. Ze hebben een stierenbeeld gemaakt, hebben daarvoor neergeknield, er offers aan gebracht en gezegd: “Israël, dit is je god, die je uit Egypte heeft geleid!”’ 9 De HEER zei verder tegen Mozes: ‘Ik weet hoe onhandelbaar dit volk is. 10 Houd mij niet tegen: mijn brandende toorn zal hen verteren. Maar uit jou zal ik een groot volk laten voortkomen.’ 11 Mozes probeerde de HEER, zijn God, milder te stemmen: ‘Wilt u dan uw toorn laten woeden tegen uw eigen volk, HEER, dat u met sterke hand en grote macht uit Egypte hebt bevrijd? 12 Wilt u dat de Egyptenaren zeggen: “Hij heeft hen bevrijd om hen in het ongeluk te storten, om hen in het bergland te doden en van de aarde weg te vagen”? Wees niet langer toornig en zie ervan af onheil over uw volk te brengen! 13 Denk toch aan uw dienaren Abraham, Isaak en Israël, aan wie u onder ede deze belofte hebt gedaan: “Ik zal jullie zo veel nakomelingen geven als er sterren aan de hemel zijn, en het hele gebied waarvan ik gesproken heb zal ik hun voor altijd in bezit geven.”’ 14 Toen zag de HEER ervan af zijn volk te treffen met het onheil waarmee hij gedreigd had. (NBV)
Het is zo verleidelijk. Een beeld maken van God. Mensen hebben houvast nodig. En alleen die regel dat je je naaste liefhebt is toch een beetje vaag. Ook al worden de voornaamste regels in stenen platen gegraveerd je blijft je toch afvragen waar het vandaan komt. Hebben mensen als Mozes dat zelf verzonnen? Niemand heeft ooit die God gezien waar hij over sprak. Ja, een brandende braambos, daar had hij over verteld, maar dat was geen beeld van zijn God, alleen een belofte. En dus staat de wereld vol beelden die aanbeden worden. Midden in de woestijn maakt ook het volk van Israel zo’n beeld. Een beeld dat volgens hen past bij de God die hen uit de slavernij heeft bevrijd, een beeld ook van een God die ze nodig zullen hebben. Het wordt een kalf, onschuldig en zwak aan de ene kant, maar met een belofte vol van leven en vruchtbaarheid.
In het verhaal van Exodus staat vervolgens een dialoog van Mozes met God, een God die zich kwaad maakt en Mozes die God nog eens wijst waar het allemaal om te doen was, en God die dan berouw krijgt van de kwaadheid. Zelfs Bijbelboekenschrijvers ontkomen er niet aan in woorden een beeld van God te scheppen. Ook bij de fundamentalistische ongelovigen kom je dat tegen. Het programma “God bestaat niet” zit vol met beelden van God. Het is dan ook opgenomen in een Rooms Katholieke kerk, waar vanouds tegemoet wordt gekomen aan de behoefte van een beeld van God door beelden van heiligen te plaatsen, die weliswaar niet God zijn maar toch aangeroepen kunnen worden. De makers van het programma hebben wel door hun aanpak het grootste gelijk van de wereld. De God waar dat programma het over heeft, of de goden, die bestaat of bestaan inderdaad niet. Zodra je een beeld van God maakt zit je fout.
Hoe verleidelijk het ook is. Het enige houvast dat we hebben is de regel dat het om de zwakste mensen gaat. En de belofte dag de God van Israël daar te vinden is. Het is de betekenis van het lege graf waar met Pasen over wordt gesproken. De dood is overwonnen. Ook de dood van armoede, van geweld, van onderdrukking. Niet langer zijn het natuurwetten waar je niks aan kunt veranderen. Maar dat kan alleen met de wet van de rechtvaardige verdeling en voor die wet hebben we tegenwoordig parlementen nodig die we zelf kiezen. Het verhaal van het gouden kalf leert ons daarom dat als we werkelijk de armoede achter ons willen laten, tot geschiedenis willen laten worden we niet moeten blijven bij een popconcert voor een goed doel, maar actief moeten worden en mensen moeten laten stemmen voor rechtvaardig delen, het liefst in de hele wereld.