Jeremia 18:13-23
13 Dit zegt de HEER: Vraag aan alle volken: Wie heeft zoiets ooit gehoord? Wat Israël heeft gedaan-afschuwelijk! 14 Verdwijnt de sneeuw ooit van de rotsen van de Libanon? Droogt koud en stromend water uit een verre bron ooit op? 15 Maar mijn volk is mij vergeten, het brandt wierook voor nietswaardige goden, die het lieten struikelen op van oudsher vertrouwde wegen, het op ongebaande paden lieten gaan. 16 Zo werd het land een woestenij, een voorwerp van blijvende afschuw. Ieder die voorbijkomt huivert, schudt vol ontzetting het hoofd. 17 Als de oostenwind zal ik het volk verstrooien, ik jaag het voor zijn vijand uit. Op de dag dat het ten onder gaat keer ik het de rug toe, wend ik mij af.’ 18 ¶ ‘Ze zeiden: “Laten we iets tegen Jeremia ondernemen. Want het onderricht van onze priesters, de raad van onze wijzen, de verkondiging van onze profeten zullen allerminst verdwijnen. Kom, we brengen hem in opspraak, we schenken aan zijn woorden niet langer gehoor.” 19 HEER, luister naar mij, hoor de plannen van mijn tegenstanders. 20 Mag goed met kwaad worden vergolden? Een kuil hebben ze voor mij gegraven-en dat terwijl ik voor u stond om voor hen te pleiten, om uw toorn van hen af te wenden. 21 Geef daarom hun kinderen prijs aan de honger, lever ze uit aan het zwaard. Beroof hun vrouwen van hun man en kinderen, laat hun mannen sterven door de pest, hun jongens vallen in de oorlog. 22 Laat gejammer uit hun huizen klinken, omdat u onverhoeds een bende op hen afstuurt. Want zij hebben een kuil gegraven om mij te vangen, zij hebben een strik op mijn pad gezet. 23 HEER, u kent hun moorddadige plannen tegen mij. Dek hun misdaden niet toe, wis hun zonden niet uit. Laat hen voor uw ogen bezwijken, reken met hen af als uw toorn losbreekt.’ (NBV)
Die arme Jeremia. Slooft hij zich uit om het volk weer bij de les te krijgen, bij de dienst in de Tempel zoals die oorspronkelijk bedoeld was, lachen ze hem uit, bespotten ze hem en uiteindelijk als hij te lastig blijkt te worden dan bedreigen ze hem. Er is in de wereld nog niks veranderd. Mensen die het goede willen voor hun medemens lopen altijd gevaar, zeker in samenlevingen waar dictators aan de macht zijn of waar de goden van macht en profijt worden aanbeden. In Wit-Rusland, China en vele andere landen zitten mensen in gevangenissen of worden vervolgd alleen omdat ze er andere meningen op na houden dan de heersende machten. Maar ook door Amerika worden mensen vastgehouden alleen omdat de zittende regering vindt dat ze gevaarlijk zijn. Ze kunnen zich daar niet tegen verdedigen, geen rechter op wie ze zich kunnen beroepen.
Er is inmiddels op de wereld een organisatie die opkomt voor mensen die door hun overheid op een oneerlijke manier worden bedreigd. Dat is Amnesty International. Die organisatie is heel hard nodig. Vluchten is voor veel van de bedreigde mensen ook geen optie. Zo’n Jeremia bijvoorbeeld die in de poort van de hoofdstad misstanden aan de kaak stelde hoeft tegenwoordig niet naar Nederland te vluchten. Daar zijn te veel mensen die vinden dat het voor die vluchtelingen ook veilig kan zijn als ze hun mond houden. In Nederland lijkt er dan wel vrijheid van meningsuiting te zijn maar als je het opneemt voor vluchtelingen of als je bepaalde politieke opvattingen afwijst dan loop je de kans met de dood te worden bedreigd. En je mond open doen is nu juist de opdracht voor mensen als Jeremia. Volgens sommige ambtenaren is het bijvoorbeeld in Iran veilig voor christenen als ze hun mond houden.
Die goddeloze ambtenaren hebben niet door dat het de opdracht van die christenen is hun mond open te doen, het hoort bij hun geloof. Inmiddels heeft de staatssecretaris besloten daar toch wat voorzichtiger mee om te gaan. Voor je het weet voelen ook Christenen in Nederland zich bedreigd als ze niet willen doen wat de rijken en de machtigen willen Als Christenen niet net als Jeremia hun mond open doen tegen onrecht, tegen onderdrukking van de weduwe en de wees, dan zijn ze geen christen meer, onder wel regiem ze ook leven. Jeremia heeft zoiets van wie niet horen wil moet maar voelen. Wij zouden toch moeten weten dat het opzetten van mensen tegen elkaar leidt tot bittere ellende voor iedereen. In deze zomer staan er weer lange rijen voor het Anne Frankhuis in Amsterdam. Misschien moeten we daar met z’n allen binnenkort ook weer heen om het ons weer te herinneren.