Johannes 11:55”“12:11
55 Het was kort voor Pesach, het Joodse paasfeest, en veel mensen uit de omgeving gingen al vóór het feest naar Jeruzalem om zich te reinigen. 56 Daar keken ze uit naar Jezus; ze stonden in de tempel en zeiden tegen elkaar: ‘Wat denk je? Zou hij niet meer naar het feest komen?’ 57 De hogepriesters en de Farizeeën hadden opdracht gegeven hem aan te geven als men wist waar hij was, zodat ze hem konden arresteren. 1 ¶ Zes dagen voor Pesach ging Jezus naar Betanië, naar Lazarus die hij uit de dood had opgewekt. 2 Daar hield men ter ere van hem een maaltijd; Marta bediende, en Lazarus was een van de mensen die met hem aanlagen. 3 Maria nam een kruikje kostbare, zuivere nardusolie, zalfde de voeten van Jezus en droogde ze af met haar haar. De geur van de olie trok door het hele huis. 4 Judas Iskariot, een van de leerlingen, degene die hem zou uitleveren, vroeg: 5 ‘Waarom is die olie niet voor driehonderd denarie verkocht om het geld aan de armen te geven?’ 6 Dat zei hij niet omdat hij zich om de armen bekommerde-hij was een dief: hij beheerde de kas en stal eruit. 7 Maar Jezus zei: ‘Laat haar, ze doet dit voor de dag van mijn begrafenis; 8 de armen zijn immers altijd bij jullie, maar ik niet.’ 9 Intussen hadden de Joden gehoord dat Jezus daar was en ze gingen in groten getale naar hem toe, niet alleen om hemzelf, maar ook om Lazarus te zien die hij uit de dood had opgewekt. 10 De hogepriesters beraamden intussen een plan om ook Lazarus te doden, 11 omdat hij er de oorzaak van was dat veel Joden bij Jezus kwamen en in hem gingen geloven. (NBV)
Heel langzaam gaan we naar het Paasfeest toe. Komende zondag is het Palmzondag en dat is het begin van de Goede Week, de week waarin we elkaar de verhalen vertellen rond het lijden en sterven van Jezus van Nazareth. In de kerken wordt dit jaar over het algemeen uit het Evangelie van Matteüs gelezen terwijl we thuis uit het evangelie van Johannes lezen. Zo krijgen we het verhaal van verschillende kanten te horen. We moeten wel bedenken dat Jezus van Nazareth een Jood was, volop en trouw aan het Joodse geloof. Ook zijn volgelingen waren volop Joden. Sommige passages zouden anders voor ons Heidenen te gemakkelijk als antisemitisch kunnen worden uitgelegd. Dat zijn ze in het verleden ook, maar altijd door mensen die er misbruik van wilden maken in hun eigen belang. Het verhaal van vandaag speelt zich af vlak voor het Paasfeest. Het zijn de autoriteiten die de concurrentie van een nieuwe leider vreesden. Het volk liep Jezus achterna.
Ons Paasfeest was toen nog het feest van Pesach, op dit feest beleefde het volk Israel opnieuw dat het uit Egypte was getrokken door de Rode Zee en bevrijdt was van de slavernij. Egypte was het land van de dood. Zo vlak voor dat feest een bezoek brengen aan iemand die voor dood was gehouden maar door Jezus uit een grafspelonk was geroepen veroorzaakte veel opwinding. Als dan Jezus gezalfd wordt, alsof hij koning zou zijn, is de maat voor de religieuze leiders vol. Op de rol van Judas Iskariot komen we nog terug maar dat hij gelet op de latere gebeurtenissen zwart gemaakt wordt door de schrijver van het Johannes Evangelie is begrijpelijk. Donkere wolken trekken ondertussen samen boven dit schijnbaar zo feestelijk etende gezelschap. Religieuze leiders willen een eind maken aan de populariteit van Jezus van Nazareth en zijn vrienden en er zijn altijd mensen die een bevrijding willen forceren. De opstand van het volk tegen de Romeinen hangt in de lucht, ook Jezus is zich daarvan terdege bewust.
Maar moet het daar op uitlopen. Is geweld een natuurwet die nodig is om de samenleving te veranderen? Aan het begin van dat enorme verhaal over lijden, sterven en opstanding staat hier weer een vrouw. Maria. Die neemt de meest kostbare olie om Jezus te zalven. Het volk had Jezus steeds tot koning willen kiezen en daar had Jezus zich keer op keer aan onttrokken. Hier is echter geen sprake van verheerlijken, van het tot onderdaan maken van zichzelf, hier is sprake van liefde en dankbaarheid. En dankbaarheid betonen is geen geldverspilling. Daar mag je best je geld aan besteden. Maar we moeten niet vergeten dat we de armen altijd bij zich hebben. In de tijd van de reformatie beseften de reformatoren dat je de genade van God niet kon verwerven door goede werken. Maar die genade was er wel voor hen die geloven, zoals Maria haar geloof had uitgedrukt. Uit dankbaarheid volgen we Jezus ook in zijn werken. De armen hebben we altijd bij ons om onze dankbaarheid te tonen voor al het goede dat we van God gekregen hebben. We bouwen er tegelijk mee aan het Koninkrijk dat ons te wachten staat. Daar is geen armoede meer, dus opstaan en aan het werk.