Spreuken 12:10-19
10 ¶ Een rechtvaardige zorgt goed voor zijn vee, een goddeloze is alleen maar wreed. 11 ¶ Wie zijn grond bewerkt, heeft altijd genoeg te eten, wie lucht najaagt, heeft geen verstand. 12 ¶ Een goddeloze jaagt op zijn eigen ondergang, wat rechtvaardigen doen, werpt vruchten af. 13 ¶ Een kwaadaardig mens verstrikt zich in zijn eigen leugens, een rechtvaardige ontsnapt aan ieder gevaar. 14 ¶ Wie iets goeds zegt, voedt zich met zijn eigen woorden, van wat hij tot stand brengt, profiteert hij zelf. 15 ¶ Een dwaas denkt dat hij de juiste weg gaat, wie wijs is, luistert naar goede raad. 16 ¶ Een dwaas toont onmiddellijk zijn woede, wie verstandig is, zwijgt als hij beledigd wordt. 17 ¶ Wie de waarheid spreekt, dient het recht, een valse getuige verkondigt slechts leugens. 18 ¶ De woorden van een dwaas zijn dolkstoten, wat de wijze zegt, brengt genezing. 19 ¶ Een betrouwbaar woord houdt altijd stand, een leugen slechts voor korte tijd. (NBV)
Vandaag opnieuw een gedeelte uit het boek Spreuken dat gaat over de tegenstelling tussen rechtvaardigen en goddelozen. Nu zijn goddelozen geen ongelovigen maar mensen die geloven zonder God. Zij geloven wel in God maar denken dan dat ze daardoor gered zijn, ze zijn eigenlijk alleen uit op hun redding. En dat soort gelovigen heten in de Bijbel goddelozen. In de dagen dat de Bijbel werd geschreven maakten dit soort gelovigen ook vaak beelden van hun God. Hun offers waren bestemd om hun God gunstig te stemmen en er voordeel uit te verkrijgen. De Spreukendichter zet er de rechtvaardigen tegenover. Wat zijn nu die rechtvaardigen, wanneer is iemand rechtvaardig?
In de Hebreeuwse tekst van het eerste vers van vandaag wordt dat misschien al een beetje duidelijk. Daar staat letterlijk dat de rechtvaardige de ziel van zijn vee kent. Voor ons een wat vreemde uitspraak die daarom vertaald wordt met de goede zorg voor het vee. Maar als we er ons even in verdiepen dan wordt het duidelijk. Als je goed voor het vee wil zorgen dan moet je je inleven in het vee. Als je probeert het gedrag van het vee te kennen dan weet je waar het vee behoefte aan heeft, dan laat je koeien in de zomer in de wei en dan zorg je dat kippen voldoende uitloopruimte hebben. De goddeloze die verdiept zich niet in wat het vee wil, die rekent alleen met de opbrengst en sluit koeien op in een stal, en kippen in te kleine hokjes.
Je in een ander inleven, dat is dus gerechtigheid betrachten. Zorgen dat de ander krijgt wat die verdient. Wij maken daar dan weer straf van als we na een straf zeggen dat er eindelijk gerechtigheid is geschied. Maar dat is maar een deel. In de Bijbel is gerechtigheid ook het tot hun recht laten komen van mensen. Daarvoor moet je je kunnen inleven, daarvoor moet je de waarheid durven spreken een waarheid die misschien zelfs pijnlijk voor jezelf is. Maar de wijze weet dat de liefde voor de naaste, de liefde die ook God laat zien, uiteindelijk het meeste op brengt. Die God heeft immers zelfs slaven bevrijdt en hen gevoerd naar een land dat overvloeide van melk en honing. Dat gunnen we iedereen op de wereld, daarvoor zullen we bereid moeten zijn alles te delen. Dan speelt de winst, of onze eigen redding geen rol meer, dan wordt de wereld gered van het kwaad. Daar zal het ons om moeten gaan, elke dag weer.