Spreuken 11:22-31
22 ¶ Schoonheid bij een vrouw zonder verstand is een gouden ring in de snuit van een varken. 23 ¶ Wat een rechtvaardige verlangt, brengt niets dan goeds, wat een goddeloze hoopt, veroorzaakt rampspoed. 24 ¶ Wie vrijgevig is, wordt almaar rijker, wie gierig is, wordt arm. 25 ¶ Een gulle gever zal gedijen, wie te drinken geeft, zal te drinken krijgen. 26 ¶ Wie zijn graan vasthoudt, wordt door het volk vervloekt, wie het verkoopt, wordt gezegend. 27 ¶ Wie het goede zoekt, zal waardering vinden, wie het kwade zoekt, wordt door het kwaad getroffen. 28 ¶ Wie vertrouwt op zijn rijkdom is een blad dat valt, een rechtvaardige komt tot bloei. 29 ¶ Wie have en goed verwaarloost, krijgt er wind voor terug, zo’n dwaas wordt de slaaf van een wijze. 30 ¶ Een rechtvaardig mens plant een levensboom, wie wijs is, neemt veel mensen voor zich in. 31 ¶ Een rechtvaardige krijgt op aarde zijn loon, zondaars en goddelozen niet minder. (NBV)
Het boek Spreuken lijkt ook na herhaaldelijk lezen een losse verzameling spreekwoorden. Nu komt dat ook doordat sommige vertalingen dat versterken. In een oude vertaling staat bijvoorbeeld “wie laaft wordt ook gezalfd” waar tegenwoordig staat “wie te drinken geeft zal te drinken krijgen” Dat laatste zal eerder in het spraakgebruik worden opgenomen dan het eerste maar we hebben er al een prima spreekwoord voor: “Wie goed doet, goed ontmoet” Het vat het hele deel samen dat we vandaag uit het Spreukenboek lezen. Maar we moeten in de gaten blijven houden dat het nog steeds gaat om de manier waarop mensen met elkaar omgaan. Daarbij is het boek Spreuken de alledaagse uitwerking van de Wetten van Mozes, de Wet die God gaf op de Horeb en die zich laat samenvatten als “Heb God lief boven alles en doe dat door je naaste lief te hebben als jezelf.”
De Wijze wordt nog steeds tegenover de dwaas gezet. De sociaal levende mens tegenover de egoïst. En ook al draagt een aap een gouden ring, het is en blijft een lelijk ding. Daar begint het gedeelte van vandaag mee. Uiterlijke opsmuk, uiterlijke sier telt niet, alleen het gedrag telt. We zeggen zo gemakkelijk dat het innerlijk telt maar het innerlijk is alleen voor God zichtbaar en God wil nu eenmaal graag dat zijn heerlijkheid voor alle mensen zichtbaar wordt en dat wordt alleen zichtbaar in de liefde voor de naaste. Een rechtvaardige, iemand die de ander tot zijn of haar recht weet te laten komen is een mens van wie iets uitgaat. Die mens is op anderen ingesteld en merkt het direct als het die ander niet zo vergaat als hij zou willen dat het hem zelf zou vergaan. Doe de ander niet wat jij niet wil dat jou gedaan wordt is immers maar de helft van het verhaal.
De andere helft is dat je de ander zou moeten doen wat jij zou willen dat jou gedaan wordt. Als jij langs de kant van de weg ligt zou je toch willen dat iemand een hand uitsteekt om je te laten opstaan. Als jij honger hebt zou je willen dat iemand je voedt en als je dorst hebt zou je willen dat iemand je te drinken geeft. Nu spreekt het boek Spreuken wel gemakkelijk uit dat wie kwaad zoekt het kwaad zal overkomen maar dat merken we niet altijd in de praktijk. De onrechtvaardigen zwemmen in hun rijkdom, hun ogen puilen uit van vet zegt de psalmdichter. Maar die let dan ook op het einde van die onrechtvaardigen en dan is te merken dat dat einde niet plezierig is, ze worden in elk geval als vrekken en gierigaards niet met plezier herdacht en zijn geen voorbeelden voor de nakomende generaties. Wij mogen elke dag opnieuw ons leven vernieuwen door de Weg te gaan die de God van Israël ons wijst, de Weg van wijsheid zoals we die in het Spreukenboek vinden, de Weg van delen en zorgen voor de naaste. Dat mag ook vandaag weer.