De tempel voor de HEER

2 Kronieken 3:1-14

1 ¶  Toen begon Salomo met de bouw van de tempel voor de HEER, in Jeruzalem, op de berg Moria, waar zijn vader David een verschijning had gehad, op de dorsvloer van de Jebusiet Ornan die David als bouwplaats had aangewezen. 2  Salomo begon met de bouw op de tweede dag van de tweede maand in het vierde jaar van zijn regering. 3  Het grondplan dat Salomo bij de bouw van de tempel voor God volgde, mat zestig el in de lengte en twintig el in de breedte (volgens de oude maat). 4  In het verlengde van de tempel was er een voorhal over de volle breedte van het gebouw, twintig el breed en honderdtwintig el hoog, vanbinnen overdekt met zuiver goud. 5  De grote zaal liet hij bekleden met cipressenhout, dat werd overtrokken met zuiver goud en versierd met palmetten en ketens. 6  Als extra versiering liet hij de wanden met edelstenen bezetten; het goud was afkomstig uit Parwaïm. 7  De hele zaal werd met goud overdekt, niet alleen de wanden en deuren, maar ook de balken en kozijnen, en op de wanden werden reliëfs van cherubs aangebracht. 8  Het allerheiligste besloeg de hele breedte van de tempel. Deze ruimte was twintig el diep en twintig el breed en werd eveneens met zuiver goud overdekt, zeshonderd talent in totaal. 9  Voor de klinknagels werd vijftig sjekel goud gebruikt. Ook de bovenvertrekken waren met goud overdekt. 10 Voor het allerheiligste liet Salomo twee cherubfiguren maken, die hij liet vergulden. 11-12 Hun vleugels hadden een gezamenlijke lengte van twintig el. Elke cherub had twee vleugels van elk vijf el lang, waarvan één vleugel de wand raakte en de andere de vleugel van de andere cherub. 13  Samen hadden hun vleugels dus een spanwijdte van twintig el. Ze stonden rechtop, met hun gezicht naar de grote zaal. 14  Verder liet hij een voorhangsel maken van blauwpurperen, roodpurperen en karmozijnrode wol en fijn wit linnen, versierd met cherubfiguren. (NBV)

Vandaag lezen we over de Tempel van Salomo, het gebouw dat in de loop van de tijd zou uitgroeien tot het centrale heiligdom voor de God van Israël. Het lijkt allemaal wat technisch maar zoals vaker in de Bijbel heeft het verhaal en hebben onderdelen een speciale boodschap. Daar moet je dan niet zomaar het als een verhaaltje lezen maar op zoek gaan naar de boodschap van de Bijbel. Waarom wordt die Tempel eigenlijk zo heilig? Waarom wordt die Tempel in Jeruzalem een middelpunt. De verklaring daarvan begint al met de eerste zin van dit gedeelte. We lezen over de berg Moria. De enige plek  in de Bijbel waar de Tempelberg zo wordt genoemd. Maar het land Moria kennen we wel. Daar was een berg waarop Abraham zijn zoon Izaäk zou offeren. En offeren zou het worden op de Tempelberg. David had op deze plek God ontmoet, Salomo bouwt zodat we weer een vader en zoon hebben. En de plaats is een dorsvloer. En dorsvloeren waren in Kanaän oude heiligdommen. Toen de Ark uit het land van de Filistijnen kwam rustte deze op een dorsvloer, tot David de Ark naar Jeruzalem liet brengen.

Dan zijn er de maten van de nieuwe Tempel. Eén van de maten wordt aangegeven als volgens de oude maat. En we weten dat maten in de loop van de geschiedenis veranderen. Wij rekenen ook niet meer in ellen en voeten, zelfs in de stoffenwinkel lijkt de el inmiddels verdwenen te zijn. Bovendien waren er vroeger ook regionaal verschillende maten. Men neemt aan dat het boek Kronieken pas opgeschreven is na de ballingschap, toen onder leiding van Ezra en Nehemia de Tempel herbouwt werd. Daarna werd het boek vele malen overgeschreven, de Tempel was ondertussen opnieuw verwoest en onder Koning Herodes was er weer een nieuwe Tempel gebouwd. We moeten de Bijbel dus ook niet lezen als een bouwkundig verslag. Belangrijker is dat er in onze Godsdienst een rangorde is aangebracht tussen de voorhal, het heilige en het heilige der heiligen. De eerbied voor de God van Israël neemt toe naarmate je dichter bij het hart van het geloof van Israël komt. Dat hart ligt in de ark, het zijn de belangrijkste richtlijnen voor de menselijke  samenleving. Die zijn het allerbelangrijkst. Alleen de hogepriester mag er in de buurt komen want wee degene die er ondoordacht mee op de loop denkt te kunnen gaan’.

Om de duidelijk te maken dat je het Heiligste moet bewaken, dat het heiligste het kostbaarste bevatte dat de Tempel zou kunnen bevatten liet Salomo een tweetal Cherubs maken. Hoe die cherubs er hebben uitgezien weten we niet precies, het verhaal doet net of iedereen weet hoe een cherub er uit ziet. Maar we hebben in Israël nog nooit een beeld gevonden dat we voor een cherubijn zouden kunnen houden. We weten dat deze cherubs van Salomo twee reusachtig grote vleugels hadden. En omdat mensen zijn gaan geloven dat de boodschappers van God, de engelen, ook vleugels hadden worden de Cherubs ook engelen genoemd. Maar vergelijkbare wezens in omringende volken zijn vaak mengsels van levende wezens, leeuwen, adelaars, stieren, soms met mensengezichten. Altijd benadrukken ze het heilige van de plaats waar ze staan en worden ze gezien als de bewakers van dat heilige. Dat is in elk geval ook de functie van de cherubs hier. Het allerheiligste wordt afgeschermd met een gordijn, de voorhang, gemaakt uit de meest kostbare weefsels die er te vinden waren. Alles maakt duidelijk dat de richtlijnen zoals die door de God van Israël gegeven zijn het belangrijkste zijn wat het volk bezit. Over de Tempel wordt in de Bijbel dan ook gesproken als de voetenbank van God. Hoe indrukwekkend het geweest moet zijn kun je zien aan een model in het Bijbels Museum in Amsterdam. Als Paulus ons zegt dat we die richtlijnen in ons hart moeten laten beitelen worden ze dus  ook het centrum van ons leven, al het andere verdwijnt er door. Zo mogen we ook vandaag leven.

Plaats een reactie