Johannes 1:40-51
40 Een van de twee die gehoord hadden wat Johannes zei en Jezus gevolgd waren, was Andreas, de broer van Simon Petrus. 41 Vlak daarna kwam hij zijn broer Simon tegen, en hij zei tegen hem: ‘Wij hebben de messias gevonden’ (dat is Christus, ‘gezalfde’), 42 en hij nam hem mee naar Jezus. Jezus keek hem aan en zei: ‘Jij bent Simon, de zoon van Johannes, maar voortaan zul je Kefas heten’ (dat is Petrus, ‘rots’). 43 ¶ De volgende dag besloot Jezus naar Galilea te gaan en daar ontmoette hij Filippus. Hij zei tegen hem: ‘Ga met mij mee.’ 44 Filippus kwam uit Betsaïda, uit dezelfde stad als Andreas en Petrus. 45 Hij kwam Natanaël tegen en zei tegen hem: ‘We hebben de man gevonden over wie Mozes in de wet geschreven heeft en over wie ook de profeten spreken: Jezus, de zoon van Jozef, uit Nazaret!’ 46 ‘Uit Nazaret?’ zei Natanaël. ‘Kan daar iets goeds vandaan komen?’ ‘Ga zelf maar kijken, ‘zei Filippus. 47 Jezus zag Natanaël aankomen en zei: ‘Dat is nu een echte Israëliet, een mens zonder bedrog.’ 48 ‘Waar kent u mij van?’ vroeg Natanaël. Jezus antwoordde: ‘Ik had je al gezien voordat Filippus je riep, toen je onder de vijgenboom zat.’ 49 ‘Rabbi, u bent de Zoon van God, u bent de koning van Israël!’ zei Natanaël. 50 Jezus vroeg: ‘Geloof je omdat ik tegen je zei dat ik je onder de vijgenboom zag zitten? Je zult nog grotere dingen zien.’ 51 ‘Waarachtig, ik verzeker jullie, ‘voegde hij eraan toe, ‘jullie zullen de hemel geopend zien, en de engelen van God zien omhooggaan en neerdalen naar de Mensenzoon.’ (NBV)
Vandaag lezen we over de tweede dag van het optreden van Jezus van Nazareth. De evangelist Johannes noemt in het begin van zijn verhaal over Jezus van Nazareth namelijk drie dagen, de dag van de doop, de dag van de werving van de apostelen en de dag van het verbond, de bruiloft te Kana. Tussen de doop, waarin Johannes belijdt dat er iemand is die hij niet kent en de bruiloft in Kana waarin Jezus van Nazareth zelf zegt dat zijn tijd nog niet gekomen is ligt de belijdenis van de toekomstige apostelen. De belijdenis dat deze Jezus van Nazareth de Messias is. Messias was in de verwachting van het volk de goddelijke en koninklijke bevrijder van dood en onderdrukking. Op die Messias werd vurig verwacht, zo groot was de Romeinse onderdrukking wel. In de Apostolische geloofsbelijdenis wordt over de tweede dag van de dood van Jezus van Nazareth gezegd dat hij was “nedergedaald ter helle”.
Dat is een klassieke Griekse uitdrukking voor een oord van verschrikking waar de goden geen bescherming meer konden geven en waar de straffen van de goden ten uitvoer werden gebracht. Toen de geloofsbelijdenis werd opgesteld werd dat beeld gekozen om die tweede dag aan te geven. In dit gedeelte van het Evangelie van Johannes lezen we wat het betekenen heeft voor ons. Hier worden de toekomstige apostelen bevrijdt uit hun onderdrukking door ze te laten aansluiten bij Jezus van Nazareth. Voor wie het optreden van Johannes de Doper had meegemaakt wordt een directe verbinding met het optreden van Jezus van Nazareth gelegd. In Nathanaël wordt gesuggereerd dat elke oprechte Israëliet zich bij Jezus zou aansluiten, de anderen worden echter niet veroordeeld.
Maar Nathanaël blijft kritisch. Dat Nazareth staat nergens als bron voor de komende bevrijding van het volk. Het heeft de klank van struikgewas en er waren in de dagen van Johannes en Jezus genoeg Messiassen die eigenlijk struikrovers waren. Maar Jezus wijst Nathanaël op de droom van Jeremia dat er ooit een dag zal komen dat iedereen onder zijn eigen vijgenboom zal kunnen zitten. Het is geen instant bevrijding. Volgen van Jezus van Nazareth is een lange en moeilijke weg gaan naar de overwinning op de dood. Dat overtuigt Nathanaël. Ook voor ons betekent dat het aansluiten bij de Weg van Jezus van Nazareth de wereld zal bevrijden van dood en onderdrukking. Zijn liefde voor mensen, die wij kunnen volgen door van onze naaste te houden als van onszelf, bevrijdt zelfs door de dood heen. Probeer het vandaag maar, het mag elke dag opnieuw beginnen.