Romeinen 12:9-21
9Â Laat uw liefde oprecht zijn. Verafschuw het kwaad en wees het goede toegedaan. 10Â Heb elkaar lief met de innige liefde van broeders en zusters en acht de ander hoger dan uzelf. 11Â Laat uw enthousiasme niet bekoelen, maar laat u aanvuren door de Geest en dien de Heer. 12Â Wees verheugd door de hoop die u hebt, wees standvastig wanneer u tegenspoed ondervindt, en bid onophoudelijk. 13Â Bekommer u om de noden van de heiligen en wees gastvrij. 14Â Zegen uw vervolgers; zegen hen, vervloek hen niet. 15Â Wees blij met wie zich verblijdt, heb verdriet met wie verdriet heeft. 16Â Wees eensgezind; wees niet hoogmoedig, maar zet uzelf aan tot bescheidenheid. Ga niet af op uw eigen inzicht. 17Â Vergeld geen kwaad met kwaad, maar probeer voor alle mensen het goede te doen. 18Â Stel, voor zover het in uw macht ligt, alles in het werk om met alle mensen in vrede te leven. 19Â Neem geen wraak, geliefde broeders en zusters, maar laat God uw wreker zijn, want er staat geschreven dat de Heer zegt: ‘Het is aan mij om wraak te nemen, ik zal vergelden.’ 20Â Maar ‘als uw vijand honger heeft, geef hem dan te eten, als hij dorst heeft, geef hem dan te drinken. Dan stapelt u gloeiende kolen op zijn hoofd’. 21Â Laat u niet overwinnen door het kwade, maar overwin het kwade door het goede. (NBV)
Het kwaad verafschuwen dat willen we meestal wel. Maar dan het goede toegedaan zijn, dat is veel moeilijker. We hebben immers de neiging het kwaad met kwaad te vergelden. De dader van de aanslag op een Koptische Kerk in Egypte krijgt de doodstraf. Is dat terecht? De Bijbel gebiedt ons voor het leven te kiezen. Die aanslag verafschuwen we, het is het kwade, maar hoe zijn we dan het goede toegedaan? Durven we ons te verplaatsen in de positie van de armen in Egypte? Durven we mee te voelen met hun wanhoop over een uitzichtloze samenleving? Kennen we de wetten die de Egyptische boeren verhinderen op onze markten op een eerlijke wijze te concurreren met onze boeren? Kennen we de wanhoop over de goedkope massaproducten die ook Egypte overspoelen en waardoor plaatselijke producenten geen kans krijgen? Zetten we onze verontwaardiging over het kwade dan om in de bereidheid eerlijk te delen? Gaan we dan meer aan ontwikkelingssamenwerking doen?
Zien we in dat samenwerking altijd beter is dan verdeeldheid zaaien? We moeten ons zeker laten aanvuren door de Geest van Jezus van Nazareth, onze vijanden leren lief te hebben. Juist daarin standvastig zijn is niet eenvoudig als je de grote woorden over een tweedeling in de wereld hoort, zoals er mensen zijn die ons wijs willen maken dat de tweedeling gaat tussen geloven en niet tussen rijken en armen. Daarom zegt Paulus hier gastvrij te zijn. Die heiligen zijn onze broeders en zusters, maar in Bijbelse termen zijn alle mensen onze broeders en zusters en wat de minste is aangedaan is Jezus van Nazareth zelf aangedaan. Daarom moeten we onze vervolgers zegenen en niet vervloeken. We hebben altijd wegen om ook van onze vervolgers uiteindelijk het goede te laten uitgaan.
We zullen bij onszelf te rade moeten gaan om het kwaad niet met het kwaad te vergelden. Een rechte rug voor Christenen betekent dat de linkerwang wordt toegekeerd, dat Christenen weigeren geweld tegenover geweld te stellen, dat ze dat volhouden en voorhouden ook als ze bedreigd en vervolgd worden. Daarom moet je alles in het werk stellen om de vrede te bewaren en geen wraak nemen. De wraak van onze God is zoet, die roept mensen hem te dienen door elkaar lief te hebben. En juist door meer aan ontwikkelingssamenwerking te doen zelfs in Egypte, door mensen te scholen in democratie, door onrechtvaardige handelsmuren te slechten, stapelen we gloeiende kolen op de hoofden van de aanslagplegers. Dan hoeven er geen doodstraffen te worden uitgedeeld maar kunnen we samen kiezen voor het leven, ook vandaag weer.