Met hun veestapel

Genesis 45:21”“46:7(27)

21  Israëls zonen deden wat hun gezegd werd. Jozef gaf hun in opdracht van de farao wagens, en ook proviand voor onderweg. 22  Bovendien gaf hij ieder van hen nieuwe kleren; aan Benjamin gaf hij zelfs vijf stel nieuwe kleren en ook nog driehonderd sjekel zilver. 23  Ook voor zijn vader gaf hij iets mee: tien ezels beladen met de fijnste Egyptische producten, tien ezelinnen bepakt met graan en brood, en voedsel voor onderweg. 24  Toen zijn broers vertrokken en hij hun uitgeleide deed, verzekerde hij hun dat ze onderweg nergens bang voor hoefden te zijn. 25 ¶  Zo verlieten ze Egypte en kwamen ze weer in Kanaän, bij hun vader Jakob. 26  ‘Jozef leeft nog!’ zeiden ze tegen hem. ‘En hij regeert over heel Egypte!’ Maar Jakob bleef er koud onder, want hij geloofde hen niet. 27  Toen ze hun vader echter alles overbrachten wat Jozef tegen hen had gezegd en toen hij de wagens zag die Jozef meegegeven had om hem te vervoeren, leefde hij op. 28  ‘Zo weet ik genoeg, ‘zei Israël, ‘mijn zoon Jozef is nog in leven. Ik wil naar hem toe, ik wil hem zien voordat ik sterf.’ 1 ¶  Israël ging op weg; al zijn bezittingen nam hij mee. In Berseba gekomen, bracht hij offers aan de God van zijn vader Isaak. 2  ‘s Nachts richtte God zich in een visioen tot Israël. ‘Jakob! Jakob!’ riep hij, en Jakob antwoordde: ‘Ik luister.’ 3  God zei: ‘Ik ben God, de God van je vader. Wees niet bang om verder te reizen naar Egypte, want ik zal daar een groot volk uit je doen voortkomen. 4  Ikzelf zal met je meereizen naar Egypte, en ik zal je daar ook weer vandaan brengen. En niemand anders dan Jozef zal jou de ogen sluiten.’ 5 ¶  Toen verliet Jakob Berseba. Zijn zonen lieten hem, hun kinderen en hun vrouwen op de wagens rijden die de farao hiervoor had meegegeven. 6  Zo trokken Jakob en al zijn nakomelingen naar Egypte, met hun veestapel en alle andere bezittingen die ze in Kanaän hadden verkregen; 7  zijn zonen en kleinzonen, zijn dochters en kleindochters, al zijn nakomelingen nam Jakob mee naar Egypte. (NBV)

In de verzen 8-27 staan alle namen die bij dit verhaal horen.

Allemaal hadden ze geschenken gekregen, Benjamin zelfs vijf keer zoveel, tenminste hij kreeg vijf stel schone kleren, één stel voor elk jaar dat er nog hongersnood zou heersen. Het bedrog van zijn zonen is op slag vergeten, het weegt niet op tegen de vreugde van het weerzien en het leven dat ineens een stuk zekerder en aangenamer wordt. Farao zelf had immers de gift van Jozef gelegitimeerd.  Het was een mooie beloning voor Jozef die dit allemaal zo voortreffelijk had georganiseerd dat hij nu zijn familie in de buurt had en ook de zekerheid dat niet alleen de Egyptenaren maar ook zijn eigen volk zou kunnen overleven. Nu konden ze terug, naast alle voorraden was er speciaal ook eten voor Jacob voor de terugreis. Overal was aan gedacht. Nu was de rouwtijd die Jacob in acht had genomen voor de dood van Jozef eerst echt voorbij, hij herademde, “hij leefde op” zegt de nieuwe Bijbelvertaling. Het lijkt een mooi einde van het verhaal over Jozef. Alles komt goed op het einde. Maar het is het einde niet, we zullen daar nog een andere keer op terug moeten komen. Wel zien we bevestigd dat als je opnieuw wilt beginnen dat altijd kan. De broers die Jozef hadden verkocht kozen uiteindelijk een andere weg, bij Benjamin blijven en hem niet in de handen van slavenhouders overleveren. Dat levert hen op dat hun vader en het hele volk waar ze toe behoorden ineens rijk en gered werden. De grote Farao van Egypte zelf nam hen in bescherming tegen de hongersnood die iedereen bedreigde. Dat hadden ze vooraf niet kunnen weten toen ze Benjamin in bescherming namen. Daar kun je dus ook niet op rekenen als je besluit tegen alle gevaren en risico’s in het goede te doen en dat te blijven doen.

Er zal later nog wel eens gemopperd zijn op Jacob en zijn zonen. Jacob was rijk geworden bij zijn oom Laban, was met al zijn vee teruggekeerd naar het land van zijn vader en had daar zijn macht en zijn rijkdom uitgebouwd. En omdat een paar jaar de graanoogst tegenviel waren ze naar Egypte gegaan en hadden zich daar gevestigd. Veel en veel later hadden de Egyptenaren de kinderen van Israël tot slaven gemaakt. Toen zullen ze zich afgevraagd hebben waarom ze eigenlijk in Egypte zaten. Maar mensen vergeten snel. Jacob niet. Die kende nog de God van zijn vader Izaak. Toen hij op de vlucht was geslagen, naar zijn oom Laban toe, had hij al eens gedroomd over die God. Die droom had hem duidelijk gemaakt dat je overal waar je bent in contact kunt zijn met die God. Daarom was een offer aan het begin van de reis naar Egypte op zijn plaats, dan weet die God maar weer even dat je ook aan die God denkt en niet van plan bent de goden van Egypte te gaan aanhangen. De droom van Jacob keert terug, God belooft met hem te trekken en hernieuwt de belofte om de nakomelingen van Abraham, Izaak en Jacob tot een groot volk te maken. Het is in het hele verhaal over Jozef de enige keer dat God ook sprekend wordt ingevoerd. In de rest van het verhaal wordt wel over God gesproken maar spreekt God nooit terug, alleen in de droom van Jacob.

Daarmee krijgt die droom een heel bijzondere plaats. Hier geen dromenuitlegger zoals Jozef was maar de dromer zelf die op zijn dromen gaat vertrouwen. De droom is een groot volk te worden maar de droom is ook dat de God van je vaderen met je meegaat. Dat is een unieke geloofsopvatting. Tegenwoordig geloven veel mensen dat er geen God bestaat, dat het achterlijk is te geloven dat er een God bestaat. Sommige zogenaamde Christenen doen ook hun uiterste best mensen tot die overtuiging te brengen. Want zeg nu zelf, een tegenstelling tussen het lied van de schepping uit Genesis 1 en de moderne natuurwetenschap is een schijntegenstelling. Als je meezingt met dat lied uit de eerste hoofdstukken van Genesis dan zing je ook dat alle natuurwetenschappelijke ontdekkingen ingegeven zijn uit liefde tot de wetenschap en de natuur en dus de liefde voor de mensen en voor God. Kortom er is geen tegenstelling. Geloof in God is dus niet achterlijk omdat het haaks zou staan op de wetenschap. Geloof in God is des te belangrijker omdat dat geloof je vast doet houden aan dat ideaal van het grote volk van God. Dat volk waar iedereen op de aarde bij zal mogen horen, waar de minsten en de zwaksten voorop staan en waar iedereen bereid is de ander lief te hebben als zichzelf. Vasthouden aan de droom van dat Koninkrijk is kiezen voor het leven, ook dat is wetenschap.

Plaats een reactie