1 Timoteüs 4:11”“5:2
11 Draag dit alles over in je onderricht. 12 Sta niemand toe dat hij vanwege je jeugdige leeftijd op je neerkijkt, maar wees voor de gelovigen een voorbeeld in wat je zegt, in je levenswijze, in liefde, geloof en zuiverheid. 13 In afwachting van mijn komst moet je je toeleggen op het voorlezen uit de Schrift, op de prediking en het onderricht. 14 Veronachtzaam de genade die je geschonken is niet; je dankt haar aan de profetische woorden die de raad van oudsten over jou, onder handoplegging, heeft uitgesproken. 15 Richt je hierop, maak het je eigen, zodat voor iedereen duidelijk wordt dat je vorderingen maakt. 16 Neem je in acht, houd je aan de leer en blijf dat doen; dan red je zowel jezelf als hen die naar je luisteren. 1 ¶ Ga niet tekeer tegen een oude man. Als je hem vermaant, beschouw hem dan als een vader, zoals je jonge mannen als broers moet zien, 2 oude vrouwen als moeders en jonge vrouwen als zusters-en dit in alle zuiverheid. (NBV)
Gelijkheid is een betrekkelijke en soms verwarrende zaak. Mensen zijn niet gelijk. In de Bijbel wordt dat ook benadrukt. Paulus heeft er ergens een heel hoofdstuk aan geweid waarbij het ene lid van de gemeente een voet is en een ander een hand. Het hoofd is dan altijd Jezus de Christus. Maar in de gemeente is het onderscheid tussen verschillende mensen weggevallen. Het verschil tussen vrije en slaaf is verdwenen net als het verschil tussen rijk en arm. In het gedeelte dat we vandaag lezen gaat het over de vraag hoe je moet omgaan met het verschil tussen oud en jong. De tips die een voorganger hier krijgt zijn overigens niet uitsluitend voor die voorganger bedoelt maar die moet juist deze tips doorgeven in de verkondiging van het Evangelie. Dat verschillen wegvallen hoort nu eenmaal uitdrukkelijk bij de boodschap van het Christendom.
Maar als er nu eens een hele jonge voorganger is. We hebben er in de kerken op dit moment mee te maken. Heel veel voorgangers zijn de afgelopen tijd met pensioen gegaan of staan op het punt met pensioen te gaan. De reorganisatie van de universiteiten heeft een aantrekkelijker en betere opleiding voor predikanten opgeleverd. Er zijn daardoor een groot aantal jonge predikanten beschikbaar die graag aan het werk zouden gaan. Maar de meeste gemeenten vergrijzen en bestaan vaak voor een groot deel uit gepensioneerden. Eigenlijk zegt de briefschrijver dat het verschil moet wegvallen. Als een predikant beroepen is en de zegen heeft meegekregen van de kerkenraad dan moet die predikant niet op zich laten neerkijken vanwege het verschil in leeftijd, hij of zij beoefent een ambt en mag daar gerust voor gaan staan.
Natuurlijk neem je fatsoensnormen in acht. Als het jouw taak is iemand te vermanen moet je dat niet laten maar zo inkleden dat het respect voor de ouderdom aanwezig blijft. Vermaan een oudere zoals je je vader of moeder zou vermanen, als je een leeftijdgenoot moet vernamen beschouw die dan als een broer of een zuster. De gemeente is het sterkst als de gemeente één is. Jezus zelf zei tot zijn volgelingen dat ze elkaar lief moeten hebben. En elkaar lief hebben is het tegendeel van alles met de mantel der liefde bedekken. Als je iemand lief hebt kunnen er harde woorden moeten vallen. Als iemand wel zegt te geloven, zelfs naar de kerk komt en de kerk steunt, maar zich verder niet als een lid van de kerk gedraagt maar andere mensen gebruikt om zichzelf te verrijken of te plezieren dan moet daar wat van gezegd worden. Ieder lid van de gemeente vertegenwoordigt de gemeente naar buiten. Maar duidelijk moet zijn dat ook het vermaan hoort bij de liefde die er onderling is. In een Christelijke gemeente wil men nu eenmaal niemand verliezen.