Numeri 22:36”“23:12
36 ¶ Toen Balak hoorde dat Bileam eraan kwam, ging hij hem tegemoet tot aan de Moabitische stad die helemaal aan de rand van het stroomgebied van de Arnon ligt. 37 ‘Ik had u toch dringend ontboden?’ zei Balak tegen Bileam. ‘Waarom bent u niet eerder gekomen? Dacht u soms dat ik niet in staat zou zijn om u te belonen?’ 38 ‘Ik ben er nu toch?’ antwoordde Bileam hem. ‘Maar of ik iets zal kunnen zeggen? Alleen wat God mij in de mond legt kan ik zeggen.’ 39 Bileam ging met Balak mee naar Kirjat-Chusot. 40 Balak offerde runderen, geiten en schapen en liet stukken daarvan naar Bileam brengen en naar de gezanten die hem vergezelden. 41 De volgende morgen nam Balak Bileam mee naar Bamot-Baäl, een hooggelegen plaats, vanwaar hij een klein deel van de Israëlieten kon zien. 1 ¶ Bileam droeg Balak op om daar zeven altaren te bouwen, en zeven stieren en zeven rammen gereed te maken voor een offer. 2 Balak deed wat Bileam had gezegd. Samen met Bileam offerde hij op elk altaar een stier en een ram. 3 Daarna zei Bileam tegen Balak: ‘Blijft u hier bij uw brandoffers wachten, terwijl ik wat verderop ga. Misschien dat de HEER naar mij toe wil komen. Alles wat hij me laat zien zal ik u meedelen.’ Hij ging een kale heuvel op, 4 waar God bij hem kwam. ‘Ik heb zeven altaren laten oprichten, ‘zei Bileam, ‘en op elk altaar heb ik een stier en een ram laten offeren.’ 5 De HEER droeg Bileam op naar Balak terug te gaan en legde hem in de mond wat hij moest zeggen. 6 Toen Bileam terugkwam, stond Balak nog bij zijn brandoffers, samen met de Moabitische leiders. 7 Bileam hief een orakelspreuk aan en zei: ‘Balak liet mij uit Aram komen, uit het bergland in het oosten riep Moabs koning mij. “Kom Jakob voor mij vervloeken, kom Israël verwensen!” 8 Hoe kan ik vervloeken wie door God niet is vervloekt? Hoe kan ik verwensen wie door de HEER niet is verwenst? 9 Ik zie hen vanaf de top van de rotsen, ik neem hen waar vanaf de heuvels, een volk dat afgezonderd leeft, zich niet verbindt met andere naties. 10 Wie kan Jakob tellen, wie telt Israël? Wie stelt de omvang van die stofwolk vast? Moge ik sterven als die rechtvaardigen, moge ik heengaan zoals zij.’ 11 Balak zei tegen Bileam: ‘Wat hebt u nu gedaan! Ik heb u hierheen laten halen om mijn vijanden te vervloeken, en nu zegent u ze.’ 12 Bileam antwoordde: ‘Ik zeg niets anders dan wat de HEER mij in de mond legt.’ (NBV)
Balak heeft haast. Het volk dat hij meent te moeten bestrijden komt steeds dichterbij. Hij reist Bileam daarom tegemoet. Bileam raakt daar niet van onder de indruk. Hij wil best woorden van macht spreken maar alleen die woorden die hem worden ingegeven door God. Balak moet dus iets verzinnen om de God van Israël aan zijn kant te krijgen zodat Bileam dat volk van Israël kan vervloeken. Hij heeft weet van offers die gebracht worden aan goden. Hij heeft gehoord van de perioden van zeven dagen die de God van Israël had ingesteld. Daarom bouwde hij zeven altaren, liet zeven stieren en zeven rammen slachten. Die dieren waren zeven tekenen van vruchtbaarheid. Dat wat er aan vruchtbaarheid was geschonken dat wilde Balak wel delen met die krachtige God. De vervloeking moest overigens wel een beetje stiekum gebeuren. Vanaf een hoge Berg kon Bileam nog maar net een klein stukje van dat machtige volk zien.
Balak stak de offers aan en Bileam trok zich terug om naar de God van Israël te luisteren. Was het vorige gedeelte van het verhaal over Bileam een verhaal over zien, het zien door de ezel en het zien van de Ziener, dit gedeelte van het verhaal gaat over horen. Over Balak die hoort dat Bileam toch komt en op zijn verzoek in gaat en over Bileam die niet anders wil horen dan het woord van de God van Israël. En hij hoort eigenlijk niets dat al niet bekend was. De God van Israël, die machtige en sterke God waar Balak zo bang voor was had Israël nu eenmaal uitgekozen. Om de God van Israël aan je kant te krijgen moet je dat volk juist niet vervloeken, je kunt een volk dat is uitgekozen door de God van Israël niet verwensen. En die angst voor Egypte? De angst mogelijk ook voor andere broedervolken als Edom waar ze niet mee wilden vechten? Ook daar heeft Bileam een antwoord op. Dit volk heeft zich alleen met de God van Israël verbonden, niet met andere volken. Maar niemand weet hoe ver de macht van de God van Israël reikt. Hoeveel strijdbare mannen staan die God ten dienste.
Die boodschap was niet de boodschap die Balak wilde horen. Het enige volk dat trouw bleef aan de God van Israël? Hij wilde dat die God aan zijn kant zou komen te staan dan kon hij dat volk verslaan. Daar had hij al die dure offers voor gebracht. De Bijbel maakt duidelijk dat de God van Israël geen offers wil maar gerechtigheid. Delen daar gaat het in de verhalen van de Bijbel om. Balak heeft een heel andere keuze. Hij had kunnen ingaan op het verzoek van het volk van Israël om doortocht door zijn land naar het land dat hen door hun God was beloofd. Hij had de stieren en de rammen kunnen gebruiken om dat volk gastvrij te ontvangen. Eigen volk eerst en eerst om jezelf denken en de ander voor het gemak maar vergeten roept alleen maar ellende over jezelf af. Als we niet allemaal gastvrij zijn voor de vluchtelingen die ons land binnenkomen dan ontdekken we pas te laat wie misbruik wil maken van onze gastvrijheid. Dan kunnen terroristen zich verstoppen in de afzondering en bureaucratische procedures die wij vluchtelingen opleggen. De Bijbel laat zien dat we een voorbeeld aan Bileam moeten nemen en naar de God van Israël moeten luisteren die ons heeft opgeroepen maaltijd te houden met de vreemdelingen in ons midden.