Lucas 7:29-35
29Â Alle mensen die dit hoorden, ook de tollenaars, brachten hulde aan God en zijn gerechtigheid: zij hadden zich immers door Johannes laten dopen. 30Â Maar de Farizeeën en wetgeleerden verwierpen het plan van God: zij hadden zich immers niet door hem laten dopen. 31Â ‘Waarmee zal ik dan de mensen van deze generatie vergelijken, waarop lijken ze? 32Â Ze lijken op kinderen die op het marktplein zitten en elkaar toeroepen:Â “Toen we voor jullie op de fluit speelden, wilden jullie niet dansen, toen we een klaaglied zongen, wilden jullie niet treuren.” 33Â Want Johannes de Doper is gekomen, hij eet geen brood en drinkt geen wijn, en jullie zeggen: “Hij is door een demon bezeten.” 34Â De Mensenzoon is gekomen, hij eet en drinkt wel, en jullie zeggen: “Kijk, wat een veelvraat, wat een dronkaard, die vriend van tollenaars en zondaars.” 35Â En toch is de Wijsheid door al haar kinderen in het gelijk gesteld.’ (NBV)
Het is niet goed of het deugt niet. Jezus van Nazareth wordt er kennelijk wanhopig van. Als je beantwoordt aan de ouderwetse opvatting van Profeet, de man uit de woestijn, die roept aan de rand van de rivier dat alles anders moet en zich voedt met wat hij onderweg vindt, dan spoor je niet. Als je gewoon met iedereen om wil gaan en iedereen bij de samenleving wil betrekken, dan ben je een veelvraat en ga je met de verkeerde mensen om. Er is wat dat betreft nog niet veel veranderd. Als je probeert wat goeds voor de mensen te bereiken dan zijn er snel allerlei redenen waarom dat niet deugt. Of je maakt mensen afhankelijk door ze een goede uitkering te geven, of je buit ze uit door ze voor een veel te laag loon alvast werkervaring op te laten doen zodat ze beter kunnen doorstromen zonder in een armoedeval te hoeven trappen.
Volgens Jezus van Nazareth was de Wijsheid in het gelijk gesteld. Een op het oog merkwaardig zinnetje na zijn verzuchtingen. Maar het begin van de Wijsheid is het ontzag voor God, is het je laten leiden door de Liefde. En dat gebeurt op de manier van Johannes de Doper en ook op de manier van Jezus van Nazareth. Hoe je het doet maakt dus kennelijk niet veel uit als je het maar doet. In het gedeelte dat we vandaag lezen gebruikt Jezus van Nazareth een kinderspelletje als voorbeeld. Kinderen spelen op de markt en spelen begrafenisje. Maar een gedeelte van de kinderen willen niet mee doen. Ze spelen fluit en de andere kinderen blijven stil staan kijken, ze zongen een klaaglied en weer bleven de andere kinderen staan. Wat willen die kinderen dan? De vergelijking met een kinderspelletje klinkt wel mooi maar het leven is geen kinderspel.
Het gaat om mensen in een harde werkelijkheid. Mensen die te maken hebben met onderdrukking en uitbuiting. Daar ging het Johannes de Doper om, daar gaan het Jezus van Nazareth om. De Farizeën en de Saducceën willen hun eigen bevoorrechte positie behouden. Zij hadden een akkoord met de Romeinse bezetters gesloten om het volk rustig te houden. Daarom is de omgang van Jezus met de Tollenaars zo bedreigend en wordt die zo scherp afgekeurd. Want als Jezus de tollenaars zo ver zou krijgen dat ze het uitbuiten zouden opgeven en niet meer tol zouden heffen als nodig is dan kan niet alleen de economie opbloeien maar dan zou ook blijken dat een volk zonder overeenkomst met de bezetters beter af was. Het conflict tussen Jezus en de religieuze autoriteiten is een politiek conflict. Daarom doe Jezus een beroep op de Wijsheid. Van de Wijsheid zegt de Bijbel dat ze roept op de hoeken van de straten, net als de kinderen dus en de Wijsheid roept wat God had gezegd, heb uw naaste lief als uzelf. Maar dus ook van de armen bevoorrechten, zij moeten allereerst geholpen worden. Dat is ook vandaag nog zo, blijf dus niet aan de kant staan maar ga aan het werk.