Wie zetelt op de rechterstoel

Jesaja 28:1-6

Dat waren niet de besten, die lui van Efraïm. We hadden al eens gelezen dat ze weigerden te gaan vechten voor het volk omdat ze niet iedereen kenden maar hier kunnen ze niet eens op hun benen staan omdat ze te dronken zijn. Het boek van de profeet Jesaja is geschreven voor, tijdens en na de ballingschap in Babel. Het lijkt geen vrolijk boek maar het is een boek vol hoop. In de passage van vandaag wordt afgerekend met verdedigers van het volk die in het bangst van de tijden vrolijk aan het feestvieren slaan. De stad waarover het hier gaat is Samaria, de hoofdstad van het Noordelijke rijk van Israel. Die stad lag op een berg midden in een zeer vruchtbare vallei. Als er een oogstfeest werd gevierd kun je je voorstellen dat iedereen een bloemenkrans op het hoofd zette als teken van de vruchtbaarheid en de overvloedige oogst. Efraïm was de stam aan wie de stad was toegewezen en de naam Efraïm zou je kunnen vertalen met “Ik zal dubbel vruchtbaar zijn”. Het is dus dubbel zuur als je die mensen dronken feest ziet vieren terwijl het machtige leger van Assyrië bijna voor de deur staat. Uiteindelijk zal dat 10 stammenrijk verloren gaan. De stammen worden weggevoerd en komen nooit meer terug. De achterblijvers vermengen zich met de omringende volken en worden nooit meer als echte Joden erkend. Sporen daarvan vinden we terug in het verhaal van Jezus van Nazareth. Maar het boek van de profeet Jesaja geeft ook hoop. Er is sprake van een rechterstoel en heldenmoed voor hen die de vijand uit de stad verdrijven. Recht doen aan mensen is waar het om gaat. Feestvieren mag, maar dan wel eerst de minsten in de samenleving veilig stellen. Het is het dilema dat je ook bij de opening van Olympische Spelen in China tegenkomt. Moet je het alleen hebben over de mensen die niet tellen, die niet mogen meepraten, die zich niet zelf een oordeel mogen vellen op grond van onhafhankelijke informatie. Moet je het hebben over de mensen die door de overheid worden vermoord, zonder deugdelijk proces, zoals overigens niet alleen in China maar ook in Amerika gebeurd? Moet je het hebben over mensen die zonder proces worden opgesloten, in China in heropvoedingskampen, door Amerika op Guantanamo Bay? Moet je het hebben over de andere mensenrechten als het bestrijden van de armoede? China wil alleen daarover praten. Of mag je ook genieten van de topprestaties van atleten uit de hele wereld. Lopen we dan niet hetzelfde risico als de mannen van Efraïm die zich door de overvloedige oogst in slaap lieten wiegen? Laten wij ons door de vrede en de vreugde van de sportieve strijd niet in slaap wiegen? Wie onder ons heeft de heldenmoed om het verdrijven van mensen uit hun huis voor de eer van de partij aan de kaak te stellen? Rechtvaardigheid en heldenmoed zijn buiten de stadions in China ver te zoeken. Maar waar zijn wij?

Plaats een reactie