Micha 5:6-14
6 En wat er van Jakob is overgebleven, te midden van machtige volken, zal zijn als dauw die van de HEER komt, als regendruppels op het groen, dat niets verwacht van een mens en niet naar mensenkinderen uitziet. 7 Wat er van Jakob is overgebleven, te midden van grote volken, zal zijn als een machtige leeuw tussen het wild, als een leeuw die de kudde binnendringt, een leeuw die vertrapt en verscheurt, en er is niemand die hem tegenhoudt. 8 Mogen je aanvallers je kracht leren kennen, mogen je vijanden worden vernietigd! 9 Op die dag zal het gebeuren-spreekt de HEER dat ik je paarden zal afslachten en je strijdwagens vernietigen. 10 Ik zal de steden in je land verwoesten en je vestingen neerhalen. 11 Je tovermiddelen zal ik je ontnemen, ik laat geen waarzeggers meer toe. 12 Je godenbeelden zal ik vernietigen, evenals je gewijde stenen, en je zult niet langer knielen voor wat je zelf hebt gemaakt. 13 Je Asjerapalen zal ik verwijderen, je tempelburchten zal ik verwoesten, 14 en in mijn hevige toorn neem ik wraak op alle volken die niet hebben geluisterd. (NBV)
De kritiek op de afgodendienst in de Bijbel concentreert zich voortdurend op een paar elementen. Vruchtbaarheidsgoden dienen is onvruchtbaar en knielen voor wat je zelf hebt gemaakt is dwaas. Juist in deze tijd is het knielen voor wat we zelf maken weer helemaal in de mode. Elk jaar kiezen we een politicus tot beste politicus, het publiek kiest dan meestal een ander dan de journalisten die dag aan dag verslag doen van het politieke bedrijf. Geen wonder dat veel mensen achter die politicus aan lopen want we hebben hem zelf gemaakt tot idool. Regeren durft hij meestal niet aan want als een profeet blijft hij langs de kant staan om commentaar te leveren. Ook veel artiesten worden tegenwoordig aanbeden. Eerst worden er competities georganiseerd om er een Idool uit te kiezen, en idool betekent zelfgemaakte godheid, en vervolgens duiken die overal op om aanbeden te worden.
Bij de concerten geldt dan ook weer de wet van groot-groter-grootst tot tienduizenden in aanbidding in een voetbalstadion zitten om de zelfgemaakte godheid te aanbidden. Zo behandelen we koningshuizen die we voortdurend zouden mogen aangapen en waarvan we elk detail zouden moeten mogen weten omdat we nu eenmaal geacht worden die koningen en koninginnen inclusief de bijbehorende prinsen, prinsessen, graven en gravinnen te aanbidden. Langzaamaan gaat onze samenleving geheel draaien om dit soort zelfgemaakte goden en godinnen. De komende weken zullen we er in jaaroverzichten van nieuws en sportredacties weer een heleboel voorbij zien trekken en dan zal het lijken of er niet genoeg van kunnen zijn. Het zal vast ook gaan over hoe goed we zelf zijn. Hoeveel voedselpakketten we bij elkaar kregen. Wij zijn goed en de armen zielig. Dat aan de armen geen recht wordt gedaan, zoals de Bijbel vraagt, gaat verloren in het feest van zelfaanbidding.
Als het dan Oudjaar wordt komen de narren voorbij om nog een keer de spot met de goden en godinnen te drijven zodat ze nog eerbiedwaardiger worden. Want met ons wordt immers nooit in het openbaar de spot gedreven. De God van Micha vraagt ondertussen een heel ander soort aanbidding. Die God heeft zelfs geen naam, laat staan een beeld. Die God is te zien in de ogen van de armen, in het gezicht van de lijdende. Daar voor zorgen, die bevrijden, je zelf daarvoor opofferen is het hoogste dat die God vraagt. En die God zal wraak nemen op alle volken die daar niet naar luisteren. Daar zijn geen occulte of paranormale godendienaren voor nodig. De magische voorspellers, de sprekers en spreeksters met de doden, de instraalsters worden in de dienst van de God van Micha ontmaskert. We moeten het zonder al die goden en godinnen doen en dat moet heel wat vruchtbaarder zijn.