Matteüs 12:9-15a
In hoeverre mag je op grond van je geloof de wet overtreden? Een vraag die dezer dagen minder eenvoudig te beantwoorden is dan het lijkt. In het licht van de verklaring die Mohammed B. aan het eind van het proces gaf en de ontdekking in Engeland dat het keurig opgevoede maar tot de Islam bekeerde jongens waren die de bommen in Londen lieten ontploffen zou je zeggen dat geloof geen enkel excuus is voor misdrijven. En bij de misdrijven als van Mohammed B en van die jongens in Londen is dat ook zo. Maar toch, we kennen allemaal het gezegde dat als het kalf verdronken is men de put dempt. In het bovenstaande Bijbelstuk gaat het over een schaap dat in een kuil valt. De wet die hier van toepassing is zegt dat je op de Sabbath, zeg maar de zondag, niet mag werken. Op overtreding van die wet stond de doodstraf. Erger kon het dus niet. Maar echt, dat schaap zou uit de put gehaald worden, zoveel is het bezit ons wel waard. En iemand genezen op de Sabbath? Jezus deed het. De autoriteiten van zijn tijd vonden het maar niks, zo openlijk de wet overtreden en, zo vertelt Matteüs, ze maakten plannen om Jezus uit de weg te ruimen. Hoe nu, Jezus en zijn volgelingen als voorlopers van Mohammed B. en de Hofstadgroep? Nee dus, verre van dat. In de geschiedenis is er in de naam van “geloof” al heel wat bloed vergoten. Jezus van Nazareth zou er zelf een slachtoffer van worden. Later ook veel van zijn volgelingen. En diezelfde volgelingen zouden over de hele wereld in naam van hun geloof bloed vergieten. Bijna tot op de dag van vandaag toe. De Islam is er later bijgekomen en doet hetzelfde als Joden en Christenen deden, en communisten en kapitalisten doen er niet voor onder. In elke religie vind je terug dat mensen hun religie met dwang willen opleggen aan anderen. Toch is het soort wetsovertreding waar we vandaag over lezen een geheel ander soort wetsovertreding. Wat Jezus laat zien is geen geweld tegen een bestaande samenleving, met willekeurige onschuldige doden als gevolg, maar liefde voor de mensen. Wat we voor ogen moeten houden is dat de wet er is voor de mensen en de mensen niet voor de wet. Politici hebben de neiging voor elk uitvoeringsprobleem in de wetgeving nieuwe wettlijke regels te bedenken die de oude vervangen. Het resultaat is dat we met steeds meer regels zitten en de problemen waar het om ging niet worden opgelost. Dat deden de Farizeën ook in hun ijver zich nauwkeurig aan de wetten van Mozes te houden. Daar ging het verhaal van Jezus over, kijk naar de mensen, zorg dat ze genezen worden, dat ze verder kunnen in het leven, dat ze weer een plaats in de samenleving krijgen. Zijn opvatting, zijn geloof, zelfs een belediging van zijn God, waren verder niet van belang, over wat hij deed hoefde je het verder niet te hebben. Alleen is duidelijk dat mensen altijd oneindig meer waard zijn dan bezit of overtuiging, dat moeten we nooit vergeten, mensen eerst dus.