Wees op uw hoede voor de afgoden.

Johannes 5:13-21

13 Dit alles schrijf ik u omdat u moet weten dat u eeuwig leven hebt, u die gelooft in de naam van de Zoon van God. 14 ¶ Wij kunnen ons vol vertrouwen tot God wenden, in de zekerheid dat hij naar ons luistert als we hem iets vragen dat in overeenstemming is met zijn wil. 15 En omdat we weten dat hij naar ons luistert, wat we hem ook vragen, weten we ook dat we alles al hebben gekregen wat we hem gevraagd hebben. 16 Als iemand zijn broeder of zuster een zonde ziet begaan die niet tot de dood leidt, moet hij voor hem of voor haar bidden en zo de zondaar het leven geven. Dit geldt wanneer er sprake is van een zonde die niet tot de dood leidt. Er bestaat ook zonde die wel tot de dood leidt. In dat geval geldt mijn aansporing om te bidden niet. 17 Alle kwaad is zonde, maar niet elke zonde leidt tot de dood. 18 ¶ We weten dat iemand die uit God geboren is niet zondigt. De Zoon, die uit God geboren werd, beschermt hem, zodat het kwaad geen vat op hem heeft. 19 We weten dat wij uit God voortkomen, terwijl de hele wereld in de macht is van hem die het kwaad zelf is. 20 We weten ook dat de Zoon van God gekomen is en ons inzicht heeft gegeven om de Waarachtige te kennen. En wij zijn in de Waarachtige, omdat we in zijn Zoon Jezus Christus zijn. Hij is de ware God, hij is het eeuwige leven. 21 Kinderen, wees op uw hoede voor de afgoden.(NBV)

Vandaag het slot van een brief over de liefde. Je moet elkaar liefhebben, je naaste liefhebben als jezelf en alle liefde is uit God. En wie liefde heeft heeft het eeuwig leven. Liefde vergaat niet en blijft eeuwig bestaan. Dat is zo ongeveer de samenvatting die van de brief in dit laatste gedeelte wordt gegeven. Maar er staat nog meer bij. Iets over bidden, dat je soms moet doen en soms niet hoeft te doen. Voor veel gelovigen zal het toch vreemd in de oren klinken dat de Bijbel zegt dat er soms omstandigheden zijn waarin je niet moet bidden voor je naaste. Dat is namelijk als de zonde dodelijk is. Er zijn dus mensen die kwaad bedrijven en daarbij zelf hun leven in gevaar brengen zodat ze er dood aan gaan. Niet mee bemoeien zegt dit gedeelte. Want dat bidden is niet zomaar met je ogen dicht en je handen gevouwen op je knieën vallen maar is in de Geest van Jezus van Nazareth op de ander afstappen en die van het kwaad proberen af te brengen.

Je moet natuurlijk niet zo stom zijn daarbij je eigen leven op het spel te zetten. Dat doe je soms ongewild en onbedoeld. Wie ingrijpt in een ruzie op straat of in een vernieling op een late avond grijpt in bij kwaad dat niet tot de dood hoeft te leiden. Maar dat zinloos geweld keert zich maar al te vaak tegen degene die het wil bezweren, soms met dodelijke afloop. Het moet ons niet weerhouden in te grijpen. De liefde voor de naaste maakt dat we tegen het kwaad optreden ongeacht de gevolgen voor onszelf. Behalve dus als die gevolgen wat al te duidelijk tot onze eigen dood zouden leiden. Dat geldt ook voor ons als samenleving. Als we door het zenden van soldaten een oorlog kunnen voorkomen of beëindigen moeten we dat niet laten, zeker niet als er door de Verenigde Naties om gevraagd wordt. Maar we moeten daarbij dus niet zelf in een oorlog verzeild raken. Daarom was dat onderzoek naar de politieke steun aan de inval van Amerika en Engeland in Irak zo belangrijk. Die inval was niet op verzoek van de Verenigde Naties of de Veiligheidsraad en leidde tot een oorlog. Door steun te verlenen aan die oorlog raakten ook wij daarbij betrokken.

We weten dat oorlog leidt tot de dood. We weten dat oorlog misschien alleen te rechtvaardigen is als de volken van de wereld samen recht en gerechtigheid willen afdwingen waar alle andere middelen om recht en gerechtigheid te brengen hebben gefaald. Er zijn ook vandaag tal van situaties waarbij het overwegen van dergelijke ingrepen gerechtvaardigd lijken te zijn, de Anglicaanse emeritus bisschop Tutu uit Zuid Afrika vraagt bijvoorbeeld om een dergelijk ingrijpen in Zimbabwe. Maar voordat de Verenigde Naties tot een dergelijk ingrijpen besluiten moeten we dat niet doen. We begeven ons anders op de weg van een kwaad dat we zelf willen bestrijden. Afstappen op onze broeders is het eerste dat we moeten doen, mensenrechten op de internationale agenda houden. En als we werkelijk het recht en de gerechtigheid willen nastreven ongeacht de gevolgen voor onszelf dan mogen ook economische gevolgen geen rol spelen in ons streven naar mensenrechten voor alle mensen. In onze dagen zijn de macht, het eigen gelijk en de winsten van grote bedrijven afgoden waarvoor we moeten waken.

 

Plaats een reactie