Marcus 15:40-47
40 Van een afstand keken ook enkele vrouwen toe, onder wie Maria uit Magdala en Maria de moeder van Jakobus de jongere en van Joses, en Salome. 41 Toen hij in Galilea verbleef, waren deze vrouwen hem gevolgd en hadden ze voor hem gezorgd, net als vele andere vrouwen die met hem waren meegereisd naar Jeruzalem. 42 ¶ Toen de avond al gevallen was (het was de ‘voorbereidingsdag’, dat wil zeggen de dag voor de sabbat), 43 kwam Josef van Arimatea, een vooraanstaand raadsheer, die zelf ook de komst van het koninkrijk van God verwachtte. Hij raapte al zijn moed bijeen en ging naar Pilatus, die hij om het lichaam van Jezus vroeg. 44 Het bevreemdde Pilatus dat hij al dood zou zijn en hij riep de centurio bij zich, aan wie hij vroeg of Jezus al gestorven was, 45 en toen de centurio dat bevestigd had, gaf hij het lijk aan Josef. 46 Josef kocht een stuk linnen, haalde Jezus van het kruis en wikkelde hem in het linnen. Daarna legde hij hem in een graf dat in de rots was uitgehouwen en rolde een steen voor de ingang. 47 Maria uit Magdala en Maria de moeder van Joses keken toe in welk graf hij werd gelegd. (NBV)
Als je dit verhaal nauwkeurig leest en goed beseft dat het een Joods verhaal is dan merk je dat Jezus van Nazareth in het verhaal van Marcus niet op een vrijdag gekruisigd is maar op een donderdag. In de Joodse traditie begint de dag in de avond en op de avond van de voorbereidingsdag kwam Josef van Arimathea. Die voorbereidingsdag is de vrijdag, dan moet alles klaargemaakt worden voor de Sabbath, de rustdag, de dag waarop er niet gekookt kan worden, niet gewerkt, niet schoongemaakt en niet gereisd. Op die dag mag je naar de Tempel of de Synagoge en verder niks. De dag er voor moet je dus schoonmaken en koken en alles klaarzetten wat je op de Synagoge denkt nodig te hebben. En die Sabbath begint in de avond met het aansteken van de kaarsen. In Joodse huizen gaat het nog steeds zo. Op de avond van die voorbereidingsdag, voor ons de donderdagavond dus, komt die Josef van Arimathea volgens het verhaal bij Pilatus en vraagt het lijk van Jesus van Nazareth. Nu was die Josef zelf een belangrijk lid van dezelfde raad die Jezus van Nazareth ter dood had gebracht en die aan Pilatus had gevraagd om hem ter dood te brengen. Anders had hij het lichaam van Jezus van Nazareth nooit meegekregen.
De Romeinen begroeven gekruisigde misdadigers direct onder de kruisen in het zand, de heuvel had niet voor niets de bijnaam “Schedelplaats” gekregen. Het liefst lieten ze gekruisigde misdadigers zo lang mogelijk hangen, ter afschrikking. Toen in ons land nog mensen werden opgehangen werden ook die zo lang mogelijk aan de galg gelaten. Maar Jezus van Nazareth werd direct na zijn dood in een gewoon burgergraf begraven, een graf dat in een rots was uitgehouwen met een steen voor de ingang. Die graven waren vaak wit gepleisterd en ooit had Jezus van Nazareth de Farizeeën nog voor witgepleisterde graven uitgescholden. Ondertussen waren het de vrouwen die Jezus van Nazareth bleven volgen, tot in zijn graf toe. In het verhaal van Marcus komen de dicipelen, apostelen en leerlingen niet meer in het verhaal voor. Alleen de vrouwen, Maria van Magdala voorop, blijven hem volgen. Zij zagen hoe het lichaam van Jezus van Nazareth in linnen werd gewikkeld.
De vrouwen zullen hebben moeten denken aan dat verhaal over zijn geboorte, toen hij in doeken gewikkeld in een kribbe werd gelegd. Maar nu zou men zeggen dat het verhaal afgelopen was, dood is dood en dan is het over. Niet als je van iemand blijft houden. Dan wordt een graf verzorgd en opgezocht. Dan blijven in onze tijd foto’s achter en is er een sterfdag om te gedenken. Het leven mag verder gaan, je moet de dode loslaten, maar ook het leven met de dode gaat verder. Soms worden monumenten opgericht om te waarschuwen tegen de gewelddadige dood die iemand onnodig heeft getroffen. Bij rampen wordt vaak een monument opgericht om alle slachtoffers te gedenken, zo blijven ze ook dan onder ons. Soms wordt een stichting opgericht om het lijden van anderen te verzachten dat de dode nog heeft moeten ondergaan. Bijdragen aan zo’n stichting helpt, niet alleen de lijdenden, maar ook de nabestaanden. De vrouwen die bij Jezus van Nazareth bleven ook na zijn dood geven ons het voorbeeld. De liefde blijft ook door de dood heen bestaan en ondanks de dood blijft het mogelijk het goede en niets dan het goede te doen.