Exodus 24:1-11
1 ¶ Mozes kreeg van de HEER deze opdracht: ‘Kom naar mij toe, de berg op, samen met Aäron, Nadab en Abihu en zeventig van Israëls oudsten, en kniel op eerbiedige afstand 2 Alleen jij, Mozes, mag in de nabijheid van de HEER komen, de anderen niet. Het volk mag jou niet volgen als je de berg op gaat.’ 3 Mozes maakte het volk bekend met alle geboden en regels die de HEER had gegeven, en het volk verklaarde eenstemmig dat het zich zou houden aan alles wat de HEER geboden had. 4 Hierna schreef Mozes alles op wat de HEER had gezegd. De volgende morgen bouwde hij aan de voet van de berg een altaar en richtte hij twaalf gedenkstenen op, voor elk van de twaalf stammen van Israël één. 5 Hij droeg een aantal jonge Israëlieten op om de HEER brandoffers te brengen en stieren te slachten voor een vredeoffer. 6 Mozes nam de helft van het bloed en deed dat in schalen, de andere helft goot hij tegen het altaar. 7 Vervolgens nam hij het boek van het verbond en las dit aan het volk voor, en zij zeiden: ‘Alles wat de HEER gezegd heeft zullen we ter harte nemen.’ 8 Toen nam Mozes het bloed en besprenkelde daarmee het volk. ‘Met dit bloed, ‘zei hij, ‘wordt het verbond bekrachtigd dat de HEER met u heeft gesloten door u al deze geboden te geven.’ 9 ¶ Hierna ging Mozes de berg op, samen met Aäron, Nadab, Abihu en zeventig oudsten van het volk, 10 en zij zagen de God van Israël. Onder zijn voeten was er iets als een plaveisel van saffier, helder stralend als de hemel zelf. 11 Deze vooraanstaande Israëlieten werden niet door God gedood: zij zagen hem, en zij aten en dronken. (NBV)
En toch, niemand kan God zien. Mozes straalde zo toen hij bij God vandaan kwam dat hij zijn gezicht moest bedekken. Elia zag God voorbijgaan in het ruisen van de wind. Alleen Aäron, Nadab, Abihu en de zeventig oudsten van het volk zagen God en werden niet gedood, zij zagen hem en zij aten en dronken. Dat plaveisel van saffier, stralend als de hemel zelf werd ook gezien door Ezechiël toen hij een wagen zag gemaakt van de goden van Babel en daarboven de God van Israël, als een mens staat er daar. Er zijn mensen die denken dat God misschien de hemel en aarde heeft geschapen maar zich daarna met de ontwikkeling van de mensheid verder niet heeft bemoeid. De leer van Mozes zoals die in de eerste vijf boeken van de Bijbel wordt gepresenteerd is voor hen echt de leer van Mozes, die heeft het volk naar de Horeb in de Sinaï gebracht en heeft daar de inrichting van de toekomstige samenleving opgeschreven in het boek van het verbond. Maar in het verhaal staat Mozes niet alleen, er zijn priesters en volksvertegenwoordigers, die zeventig waren gekozen door het volk. God breekt volgens dat verhaal echt in in de historie en schrijft geschiedenis voor mensen.
Stieren zijn er geslacht als vredesoffer. Voor elke stam van Israël een stier. Stieren waren een symbool van kracht en vruchtbaarheid. Ze waren de sterksten van de huisdieren en er waren maar weinig stieren nodig om een kudden koeien te krijgen. Bovendien waren gecastreerde stieren, de ossen, nog heel goed om de ploeg door vette aarde te trekken zodat de bodem vruchtbaar werd en vruchtbaar genoeg om graan te zaaien en overvloedig te oogsten. Die kracht en die vruchtbaarheid delen met de God van Israël moest wel wat opleveren. En wat dat maakte Mozes ook duidelijk. De kracht en het leven van mens en dier zat in het bloed zo geloofde men. Dat de helft van het bloed van de offerdieren gebruikt werd om het volk te besprenkelen deed die kracht en die vruchtbaarheid als het ware neerdalen op het volk. Een volk dat nog niet zo lang daarvoor de deurposten had ingesmeerd met bloed om de dood buiten te houden. Als Jezus van Nazareth ooit de maaltijd met zijn leerlingen zou houden die de uittocht uit Egypte herdacht spreekt hij ook over zijn bloed. Hij is het lam die de dood zal overwinnen, zoals eens in Egypte, maar hij is ook de stier wiens bloed zoveel kracht en vruchtbaarheid zal geven dat de hele aarde er door vernieuwd zal worden. Geen dood meer, geen oorlog, geen geweld. Een nieuw verbond noemde Paulus dat, niet alleen voor Israël maar ook voor ons.
Een verbond had het volk dus gesloten met de God van Israël. Zo’n verbond was niet uniek. Archeologen hebben vele voorbeelden gevonden van verbondssluitingen in dezelfde vorm en met woorden die sterk lijken op het verbond dat hier beschreven wordt. Het gaat dan altijd om een verbond dat gesloten werd door een koning met zijn onderdanen. Als de Bijbel dus spreekt over een verbond dan erkent zij daarmee dat de God van Israël hun koning is. Het volk zal zich daaraan moeten onderwerpen. Het volk spreekt uit dat te zullen doen en voortaan naar de God, hun Koning te zullen horen. Niet voor niets verzet Samuël zich veel later tegen de wens van het volk een koning te hebben als de andere volken ook hebben. Dat zou het verbreken van het verbond zijn. Het was God zelf die toen bepaalde dat een Koning ook in zijn naam zou kunnen regeren “bij de gratie Gods” heet dat ook in ons Koninkrijk der Nederlanden. Ook Jezus sluit een verbond met zijn volgelingen. Ook zij erkennen hem dus als Koning en in het Nieuwe Testament wordt hij aangesproken met dezelfde titel als de Keizer van Rome. De keus om mee te doen in dat verbond van vrede, tegen de dood, is dus ook een politieke keus, het gaat uitdrukkelijk om de inrichting van onze hele samenleving. Daar horen geen armen te zijn, daar hoort niemand dood te worden gemaakt, daar is dus geen oorlog. Met die samenleving mogen we elke dag opnieuw beginnen, ook vandaag weer.