Matteüs 28:16-20
Twijfelen is niet erg. In de tijd van Jezus van Nazareth, na zijn kruisiging, toen hij opnieuw verscheen aan zijn leerlingen, op de berg waar hij hen onderwezen had nota bene, waren er zelfs onder hen nog die twijfelden. Maar de opdracht blijft hetzelfde voor alle leerlingen van Jezus van Nazareth. Maak alle volken tot mijn leerlingen door hen te dopen en hen te leren dat ze zich moeten houden aan alles wat ik jullie opgedragen heb. In de doopformule die Jezus hier hanteerd en die op gezag van het verhaal van Johannes in alle christelijke gemeenschappen wordt gehanteerd, is het hele verhaal van Jezus van Nazareth samengevat. Er is één vader voor allen, God, want er staat geschreven dat wij allemaal kinderen van God genoemd kunnen worden. Jezus van Nazareth werd Zoon van God genoemd en door hem kunnen we de Vader zien, daarom kon hij zeggen dat hem alle macht gegeven is in de hemel en op aarde. De heilige Geest valt op allen die zijn Weg willen gaan, die mee willen doen in zijn verhaal. En daar komt het moeilijkste te geloven. Elke gelovige is gegeven alle macht in hemel en op aarde. Daar moet je maar op durven vertrouwen. Dat kan als je voor ogen houdt dat Jezus met ons is al de dagen tot aan de voltooing van de wereld. Vroeger stond hier “voleinding”, alsof het er om gaat dat het duurt tot het afgelopen zal zijn met de aarde, maar voltooing is een betere vertaling. In het Grieks staat een woord dat omschreven kan worden met “tot het klaar is”. De aarde moet dus nog afgemaakt worden, die is nog niet klaar. In het lied van de Schepping zag God naar de aarde en zag dat het goed was. Als wij naar de aarde kijken zien we dat het op de aarde in het geheel niet goed is. Aan ons dus om dat scheppingswerk voort te zetten en te zorgen dat het op de aarde goed wordt. Dat de hemel op aarde kan wonen en dat, zoals het in het boek Openbaring staat, God zijn tenten op deze aarde kan spannen. Dat is natuurlijk een prachtig werk om aan mee te doen. En wanneer is het goed op de aarde? Jezus heeft het ons op de berg geleerd. Ondanks alle verschillen in de vier Evangelieverhalen wijst ook Johannes hier op de Bergrede die we bij de anderen hebben kunnen lezen. Daar ging het om de vredestichters, om het voeden van de hongerigen, het kleden van de naakten, het lessen van de dorst van de dorstigen, het bezoeken van de gevangenen, het genezen van de zieken, het troosten van de bedroefden, het recht doen aan de ontrechten. Voor elk van die taken zijn ook in onze tijd talrijke voorbeelden aan te wijzen waarmee je aan de slag kunt. Dichtbij in elke stad en in elk dorp zijn de armen die tegenwoordig zelfs voedselbanken nodig hebben, verder weg zijn talrijke mensen die dood gaan van honger, die monddood gemaakt worden, gemarteld en geslagen. Vanuit elk huis in ons land, vanuit elk huis in de wereld, kan een hand naar hen worden uitgestoken. Tot God ziet dat het goed is en de aarde voltooid zal zijn.