Efeziërs 6:18-24
18 Laat u bij het bidden leiden door de Geest, iedere keer dat u bidt; blijf waakzaam en bid voortdurend voor alle heiligen. 19 ¶ Bid ook voor mij, dat mij de juiste woorden gegeven worden wanneer ik verkondig, zodat ik met vrijmoedigheid het mysterie mag openbaren van het evangelie 20 waarvan ik gezant ben, ook in de gevangenis. Bid dat ik daarbij zo vrijmoedig spreek als nodig is. 21 Opdat ook u weet hoe ik het maak, zal Tychikus, onze geliefde broeder, die zo trouw de Heer dient, u alles vertellen. 22 Juist met dit doel stuur ik hem naar u toe, om u over onze omstandigheden in te lichten en om u moed in te spreken. 23 Vrede zij met de broeders en zusters, en liefde en geloof, van God, de Vader, en van Jezus Christus, de Heer. 24 Genade en onvergankelijkheid zij met allen die onze Heer Jezus Christus liefhebben. (NBV)
Er worden tijdens een storm heel wat schietgebedjes gebeden. Nood leert bidden zegt immers het spreekwoord. Maar bidden roept bij veel mensen ook veel vragen op. Natuurlijk, mensen die rare verhalen houden over ene Jezus die in je hart moet wonen en in je leven moet worden toegelaten roepen daarbij dat je op je knieën moet en dat alles je dan gegeven zal worden. Maar als we bij Paulus lezen over bidden krijgen we toch een heel andere indruk. Paulus schrijft deze brief toch zeker nadat hij zich actief was gaan inzetten voor de beweging die Jezus van Nazareth en zijn volgelingen op gang hadden gebracht. Hij had een groot deel van de toenmalige wereld rondgereisd en overal mensen actief gemaakt voor die beweging. Zelf was hij daardoor uiteindelijk in de gevangenis geraakt. Deze brief, en dat kunnen we nu hier weer eens lezen, werd vanuit de gevangenis geschreven.
Als alles je gegeven wordt als je op je knieën valt dan zou die Paulus een ongelovige moeten zijn geweest. Niets is minder waar. Je krijgt dus niet alles. Zelfs een Paulus, die vele gemeenten van Christenen heeft gesticht, blijft onzeker over het vinden van de juiste woorden om de mensen mee te krijgen. Blijft onzeker over de angst die je in gevangenschap kan overvallen en je vrijmoedigheid om tegen een boze overheid het goede te blijven verkondigen kan verminderen. Paulus bid dus niet tot God maar tot de lezers om voor hem brieven te schrijven zoals wij dat vandaag de dag via Amnesty International doen. Aan gevangenen ter bemoediging en aan de overheden om hen vrij te krijgen. Bidden bij Paulus is altijd je inzetten voor een ander. Soms moet je je in stilte terugtrekken om nieuwe wegen of nieuwe woorden te vinden om de ander te helpen, te bevrijden, maar de Liefde voor de naaste staat altijd centraal.
Voor jezelf is brood voor een dag genoeg. “Geef ons heden ons dagelijks brood” Zo immers had Jezus van Nazareth ook het bidden voorgedaan. En daarbij gaat het Onze Vader terug op de tocht van het volk Israël in de woestijn. Daar was geen brood. Het ongezuurde brood dat ze nog in Egypte hadden gebakken en dat ongezuurd was om bederf te voorkomen was op een goede dag op geweest. God zond toen manna, een merkwaardige korrel die ze konden rapen en als brood bakken. Maar het was maar een dag houdbaar, het dagelijks brood dus. Daar vragen we nog steeds om, elke dag opnieuw. Dat moet ons ook doen beseffen dat alles wat we hebben van God is gekregen. Meestal krijgen we wat meer om uit te delen en met het uitdelen Gods naam groot maken. Paulus stond niet alleen. Hij kon de Turk Tychikus sturen om brieven te brengen. Deze verder onbekende helper van Paulus wordt in de Bijbel een paar maal genoemd als steun in de Romeinse gevangenis en bezorger van de daar geschreven brieven. Een troost voor ons te weten dat ook het meest eenvoudige werk, delen van je brood, brieven schrijven voor Amnesty, toch belangrijke sporen nalaat.
Â