Psalm 102:13-29
De Psalm waarin we gisteren zijn gaan lezen heeft een gevaarlijk vervolg. We lazen gisteren dat deze Psalm een klaagpsalm is van een individuele gelovige. Er is iemand die in grote nood is komen te verkeren en zich tot God wendt met een vraag om hulp en bijstand. Wij kunnen dat ook in onze dagen goed voorstellen. Mensen worden ziek, niet voor elke ziekte is er een genezing mogelijk, mensen krijgen ongevallen en gaan dood, relaties worden verbroken, ruzies kunnen uitbreken in de beste families, je kunt werk verliezen, invalide worden en noem maar op. Er is veel rampspoed en ellende die je ongevraagd en onverwacht kan overkomen en je mag God op je blote knieën danken als dat jou tot nu toe bespaard is gebleven. Maar als het je overkomt hoedt je dan voor de goedkope clichés: achter de wolken schijnt de zon, na regen komt zonneschijn, iedere wolk heeft een zilveren rand. Ook godsdienst kan dan zo’n goedkoop cliché worden. Geef je hart maar aan de Here Jezus en alles zal goed komen. Laat God toe in je hart en je problemen gaan voorbij. De mensen die je dat soort clichés toeroepen maken zich er maar gemakkelijk mee af. Ze doen niks voor je, ze laten het over aan onzichtbare machten om je te troosten en te steunen.
Verdriet mag. Onmacht is menselijk. Het leven is niet altijd eerlijk. Ook het tweede gedeelte van de Psalm die we in deze dagen lezen geeft je geen garantie op geluk en genezing. Het enige dat de dichter van deze Psalm doet is om zich heen kijken. Die God tot wie hij zich heeft gewend was een steun als je door een donker dal gaat, dat donkere dal verdwijnt niet maar je eigen onmacht wordt er een beetje minder van. Genade is dus kracht die je krijgt om het leed te dragen. De dichter ziet de tegenstelling tussen de menselijke zwakheid en de Goddelijke grootheid. Als je een geliefde hebt verloren mag je dus zeer erg verdrietig zijn, God is dat ook, die roept alle mensen op om te troosten, echt te troosten, om te zorgen voor mensen die een geliefde heeft verloren, om hen te steunen en kracht te geven. “Dit is het uur” vertaalt de Nieuwe Bijbelvertaling en vroeger stond er dan “dit is het bepaalde/bestemde uur” Er hoort dus wat voor. De Naardense Bijbel vertaalt die vreemde Hebreeuwse term als “samenkomstuur”. Dat klinkt als mensen die bij de bedroefden en onderdrukten zijn. Dat klinkt als een samenkomst met God. En mensen die er voor jou zijn, met jou mee gaan, zijn een troost, net als het gevoel dat er een God is die je vasthoudt een troost kan zijn.
Iedereen weet dat na verloop van tijd alle onheil wel een keer minder wordt of soms zelfs overgaat. De tijd heelt alle wonden is het cliché dat er bij hoort. Maar die wonden kunnen lelijke littekens achterlaten. Littekens die je leven verder zullen bepalen, die handelen hinderen, die je voorzichtiger en angstiger maken in het contact met anderen. Ouders die een kind verliezen blijven soms hun hele leven huilen ergens in een hoekje van hun hart, je ziet er niks meer van maar het verdriet zit er altijd en gaat nooit meer over. De Psalmdichter heeft er weet van. Ooit was er Jeruzalem met de Tempel van de God van Israël. Daar stond niet een beeld van die God waarvoor je moest buigen. Die God trekt met je mee wie je ook bent en hoe je pad in het leven ook gaat. Maar daar werd de richtlijn bewaard waarmee iedereen op de wereld een echte samenleving in kan richten, heb je naaste lief als jezelf. Als je de warmte weet te ervaren die er van die richtlijn uit gaat weet je ook dat het niet anders kan dat ooit alle volken op de wereld hun samenleving volgens die richtlijn gaan inrichten. Dan is gedeelde smart werkelijk halve smart, breekt eindelijk de vrede aan en zullen alle tranen langzaam opdrogen. We kunnen er elke dag alvast mee beginnen, de bedroefden troosten, de hongerigen voeden, vrede stichten, ook vandaag al.