1 Petrus 4:1-11
Je ziet de dominee op zondag toch echt niet op het Kerkhof de preek houden. Zo’n dominee zou door de kerkenraad snel naar een psychiater worden verwezen. Een beroep op 1 Petrus 4 vers 6 zal die dominee niet helpen. De schrijver van deze brief moet dus iets anders bedoelen dan dat er ook op het kerkhof moet worden gepreekt op zondag. Het moderne begrip van comazuipen maakt ons misschien duidelijk waar het hier om gaat. De Statenvertaling en de Naardense Bijbel hebben het tenminste ook over wijnzuiperijen waar de Nieuwe Bijbelvertaling het heeft over bras- en slemppartijen. Wie zich daaraan overgeeft is zichzelf niet. En als je er zelfs van in coma raakt dan lijk je dood. Ja als je stomdronken bent dan ben je eigenlijk al dood. Gelovigen weten best van drinken en feestvieren. Maar gelovigen hebben zoveel ontzag voor mensen dat ze zonder alcohol ook heel goed kunnen en zich er voor hoeden om hun eigen persoonlijkheid te verliezen. Voortdurend zijn ze immers gericht op het welzijn van anderen. Anderen zijn nooit voorwerpen waarmee je je eigen lust kunt bevredigen. En meedoen met feesten omdat het zo hoort, omdat je er een idool mee eert, een moderne afgod mee aanbidt is er al helemaal niet bij.
Christenen worden daarom nogal eens uitgemaakt voor saaie pieten. Dat hebben ze ook wel een beetje aan zichzelf te danken. Ze doen vaak net of ze niet mee mogen doen. Maar Paulus had al geschreven dat alles geoorloofd is. Het gaat er dan ook niet om dat ze niet mogen, maar dat ze niet willen. Zo gaan we immers niet met elkaar en met anderen om. Daar is niks saais aan, want samen genieten is ook voor christenen het hoogste goed. Wijn behoort zelfs bij de maaltijd die het hoogste is wat de christelijke gemeenschap kan bereiken, de maaltijd waarbij je alles deelt, tot jezelf toe. De wijn staat dan voor het levensvocht, voor het bloed dat bij alle levenden door de aderen stroomt. Van dat leven blijf je af zegt de Bijbel. Wijn kan je dus aansterken, bemoedigen, verwarmen, weer leven geven, maar wijn zal je nooit mogen bedwelmen, van het bewuste leven mogen beroven. Daarom kan de schrijver van de Petrusbrief zeggen dat ook aan doden de boodschap van bevrijding is verkondigd. Het succes van de verspreiding van het geloof in Jezus van Nazareth heeft in de eerste eeuwen van onze jaartelling de mensen doen geloven dat het einde van de wereld nabij was. Als iedereen zou geloven dan zou het einde immers echt komen? Dat laatste blijft waar maar we zijn inmiddels tot de ontdekking gekomen dat het einde van de wereld nog ver weg is want het zal nog wel even duren voordat iedereen echt gaat geloven.
Voor ieder van ons als mens blijft het toch zaak om te doen alsof het einde nabij is. We leven immers maar kort en hebben dus relatief weinig tijd om mensen te winnen voor het Koninkrijk van God. Daarom blijft het verhaal van de Bijbel belangrijk ook al moeten we de vermaningen voor het einde der tijden niet al te letterlijk nemen voor onze tijd. Zo’n oproep om gastvrij voor elkaar te zijn bijvoorbeeld mag ons best weer eens aan het denken zetten. Elk zomer zwermen veel Nederlanders uit over de wereld en elke herfst komen ze terug met verhalen over de enorme gastvrijheid die er in andere landen heerst. Zelfs binnen ons land zijn er verhalen over de grote verschillen in gastvrijheid tussen de verschillende provincies. Nu zal het gericht zijn op de verdienste uit toerisme wel mee een bron zijn van gastvrijheid maar toch is de een gemakkelijker in het ontvangen van vreemdelingen dan de ander. En juist in het ontvangen van vreemdelingen kan de gelovige zich onderscheiden van de ongelovige. Het ontvangen van de rijke vreemdeling uit een aan ons verwante cultuur is niet moeilijk, zeker niet als die vreemdeling een taal spreekt die we tenminste nog een klein beetje kunnen verstaan. Maar de arme vreemdeling, uit een ander continent, met niet alleen een onverstaanbare taal maar ook een onbegrijpelijk geloof en een totaal onbekende cultuur en leefwijze. Die gastvrij weten te ontvangen, die recht weten te doen in je eigen samenleving, dat is pas getuigen van de macht van God. Dat getuigen wordt elke dag van ons gevraagd, ook vandaag weer.