Deuteronomium 33:12-21
Gisteren begon het al een beetje. We lazen toen over de zegen van Mozes voor de stammen van Israël. Maar hebben we in het commentaar op een ander deel de nadruk gelegd en morgen gaat het ook nog even door, elke stam van Israel krijgt een eigen zegen en je kunt ze kennelijk niet allemaal op één dag lezen vindt het Nederlands Bijbelgenootschap. Die heeft in haar dagelijks leesrooster het gedeelte over de zegen van Mozes voor de stammen van Israël over drie dagen verdeeld. Twaalf zonen had Jacob, een heilig getal. Het is het produkt van vier maal drie, vier is het getal van de aarde met haar vier windstreken en drie is het getal voor de God van Israël. Israël staat voor heel de aarde, als het met Israël zou gaan zoals de God van Israël het gewild heeft zouden alle volken op aarde daar een voorbeeld aan hebben kunnen nemen. Als je goed telt in het gedeelte over de zegen van Mozes kom je tot 11 stammen. Simeon ontbreekt in het rijtje. Het was de stam die na de intocht in het beloofde land als eerste op zou gaan in de andere stammen van Israel en geen eigen aanwijsbaar gebied meer had.
De families van de stam Simeon hadden zo hier en daar hun gebied. De stam Gad had ook het stuk land dat van iedereen was, waar de vertegenwoordigers van het volk bijeen kwamen om te beraadslagen. We zijn dat tegengekomen toen we in het boek Rechters aan het lezen waren. Het is overigens de democratie ten voeten uit. Rechtstreeks gekozen vertegenwoordigers, iedereen die gelijk is, geen koningen, geen machthebbers. Geen Partij voor de Vrijheid zonder de Democratie. Die zou onmogelijk zijn bij dit volk, de vreemdelingen hoorden er immers onlosmakelijk bij, zelfs in de volksvergadering. Verschillen tussen de stammen waren er echter ook, en die mogen kennelijk ook genoemd worden. Ruben was de oudste zoon van Jacob, en had het minste aantal nakomelingen, dat was maar een klein stammetje.
Issaschar zijn we wellicht in de loop van de geschiedenis vergeten maar dat waren zeelui en handelaren, maar ook mijnwerkers die schatten onder het zand wisten te vinden. Dat was natuurlijk niet al zo toen ze nog het land Israël binnen moesten trekken.
De definitieve versie van de Bijbel is pas veel later vastgesteld. Die is niet zoals het heilige boek van de Islam in één keer gedicteerd, maar geleidelijk aan gegroeid. Totdat na de verwoesting van de Tempel in het jaar 70 na Christus er een definitieve versie van het eerste deel werd vastgesteld. Wanneer dat precies is gebeurd en door wie weten we eigenlijk ook niet echt maar in de loop van de eeuwen bleek iedereen het in elk geval eens te zijn over wat we nu het Oude Testament noemen, al bleef er een grensgebied, de Deutero Canonieke boeken. De definitieve versie van het Tweede deel, wat we nu het Nieuwe Testament noemen, werd pas na het jaar 100 vastgesteld. Wat we vandaag dus lezen is dat iedereen bijdraagt aan de eenheid van het volk, of je nu een vrome Leviet bent die godsdienst voorop zet, een handelaar van Issaschar, een strijder van Juda of het lievelingetje van God uit Benjamin. Voor ons betekent het dat wie we ook zijn of wat we ook kunnen er altijd plaats is in het werk voor het Koninkrijk, je kunt je naaste altijd ergens mee van dienst zijn. Ook vandaag nog.