Deuteronomium 28:45-57
We weten natuurlijk dat het boek Deuteronomium op het punt in de geschiedenis geplaatst is vlak voordat het volk van Israël uit de woestijn het beloofde land binnentrok. Dat land kregen ze omdat ze in de woestijn dat verbond hadden gesloten, zij zouden zich aan de wet houden en ze zouden dat land, overvloeiende van melk en honing, krijgen. Kijk in het begin gaat zoiets nog wel, zeven keer rond Jericho lopen en dan storten de muren in, dat is een mooie manier om een nieuw land te veroveren. Maar bij de eerste de beste keer dat ze moeten vechten gaat er al iemand met een deel van de gouden buit vandoor. En als het land eenmaal verdeeld is krijgen we het boek Rechters, daar hebben we al eens uit gelezen, voortdurend wordt daar verteld dat iedereen maar deed wat goed was in eigen ogen en dat het volk vreemde goden achterna liep. Later kregen ze Koningen maar na een paar generaties Koningen was het zover dat de Tempel met de Wet, het brood en het altaar, verwaarloosd was. Toen Koning Josia het weer liet opknappen vonden ze in een muur ingemetseld een wetboek.
Al die wetjes en regeltjes van de eerste vijf boeken van Mozes waren vergeten. Toen ze eeuwen later uit het land Israël naar Babel waren weggevoerd en daar weer als slaven moeten werken keken ze elkaar aan en zeiden tegen elkaar: “hoe stom konden we zijn dat we alles weggegooid hebben”. Je vindt de sporen van die geschiedenis in dit Bijbelgedeelte terug. Achteraf kun je je wel voor je kop slaan voor dat onrechtvaardig zijn. De vreemdelingen en de armen niet helpen. Nederlandse consumenten blijven achter met de bestedingen en dat remt de ontwikkeling van de economie. We zullen ook meer vreemdelingen moeten opnemen in ons land om de pensioenen en de zorg betaalbaar te houden. We weten wel hoe het zal moeten maar het lijkt er op dat ook wij ons voor de kop zullen slaan als de werkloosheid weer toe neemt en als bejaarden op straat komen te zwerven omdat de zorg niet meer betaalbaar is. Want zorgen voor goede uitkeringen, sociale zekerheid zodat je weer durft besteden, en het gastvrij opnemen van vreemdelingen is er voorlopig niet bij, of we moeten ons heel vlug bekeren en een andere politiek gaan voeren. Misschien dat we er zelf voor moeten zorgen, binnenkort zijn er verkiezingen, maar de keuze voor een rijk van rechtvaardigheid is er niet echt mogelijk.
Die zogenaamde wetten die we in Deuteronomium lezen worden te vaak met Heidense ogen gelezen. Je moet je er aan houden klinkt het dan en mensen kunnen zich nu eenmaal niet aan alle regels houden en alle regels zijn nu eenmaal niet altijd even rechtvaardig. Het is toch niet rechtvaardig dat hardwerkende mensen die een goed inkomen hebben dat inkomen moeten delen met mensen die helemaal niet werken maar toch een inkomen moeten hebben. Het is toch niet rechtvaardig dat als je eenmaal rijk geworden bent, als jij er niet hard voor gewerkt hebt dan in elk geval je ouders of familie, dat je dan je verworven kapitaal in moet zetten om boeven in gevangenissen te eten te geven of zwervers op te vangen als het buiten vriest. De Bijbelse wetten zijn geen wetten om je aan te houden. Als we ons aan wetten moeten houden verandert er niks, dan leggen we de samenleving vast, dan zijn de armen altijd bij ons. De Bijbelse wetten zijn er om de samenleving te veranderen, die wetten moeten vervuld worden, die wetten moeten ons in beweging zetten. Dan moeten we zorgen dat mensen zonder werk weer werk krijgen en hebben we daar alles voor over. Dan worden zwervers geholpen en boeven weer op het rechte spoor geholpen, ja iedereen die dreigt te ontsporen wordt opgenomen en weer op het rechte spoor vast gehouden. De Bijbel zingt over die samenleving uitbundig, lammen huppelen, blinden zien, de doden gaan zelfs weer leven. We mogen er elke dag opnieuw weer mee beginnen, ook vandaag weer.