Johannes 4:16-30
Heel lang is deze Samaritaanse vrouw als een zondige vrouw neergezet. Maar doet dat haar wel recht? Ze zou vijf mannen hebben gehad en met de zesde ongetrouwd samen leven. Moet je dat wel letterlijk nemen en waarom is haar relatiegeschiedenis, haar seksuele geschiedenis van belang? Want waarom maakt deze wetenschap Jezus van Nazareth tot een profeet? Als ze op het heetst van de dag naar de put gaat omdat niemand met haar te maken zou willen hebben waarom lopen de mensen uit de stad haar dan achterna als er iemand is die alles van haar weet? Voor veel mensen is het op deze manier bekeken een van die vele rare verhalen uit de Bijbel die met rare gewoonten te maken hebben. Maar als we recht willen doen aan deze Samaritaanse vrouw en vrouwen die je ook tegenwoordig nog vindt zoals zij dan moet je een stap verder doen.
Er was al 400 jaar spanning tussen Joden en Samaritanen. Dat was begonnen in de dagen van Ezra en Nehemia toen er Joden terugkwamen uit de Ballingschap. Zij namen de Hebreeuwse Bijbel mee zoals die in Babel tijdens de ballingschap was samengesteld. Die Bijbel werd in het hart van de Tempel gelegd. De Samaritanen waren niet in ballingschap geweest en hadden al de jaren van de ballingschap de vijf boeken van Mozes bewaard en vonden dat dat een Bijbel genoeg was. Omdat ze ook nog getrouwd waren met mensen uit de volken om hen heen mochten ze niet meedoen met de herbouw in Jeruzalem en de nieuwe Tempeldienst. Daarom krijgt Jezus nu te horen dat er twee plekken zijn om God te vereren. Eén voor de mensen die de vijf boeken van Mozes vereren, en sommige mensen vragen zich af of dat misschien de vijf mannen geweest zijn die ze had gehad. En dan kan God vereerd worden in de Tempel in Jeruzalem. De vrouw blijkt echter open te staan voor nieuwe mogelijkheden. Er zou immers een bevrijder, messias, gezalfde, nieuwe Koning, komen die eindelijk uit zou maken wie er gelijk zou hebben. Kennelijk werd ze in de stad eerder als een vreemde vogel beschouwd vanwege deze hoop dan vanwege haar leefstijl want als ze naar de stad rent en de mensen vertelt dat er eindelijk zo iemand is gekomen dan loopt iedereen haar achterna.
Haar recht doen betekent dus niet haar aanspreken op haar zogenaamde ontuchtige of zondige leven. Of haar beschouwen als een vreemdelinge die er nooit bij zal kunnen horen, zoals wij de vrouw met de hoofddoek maar al te vaak aankijken. Maar haar recht doen betekent haar erkennen als iemand die ondanks alle vernedering blijft vasthouden aan de twee plekken om God te vereren. De plek van haar eigen traditie zo goed als de Tempel in Jeruzalem. De bron waaruit ze put is de bron van Jakob, daar doet ze ook een beroep op. Jakob de stamvader van heel Israel, Joden en Samaritanen, Jakob die bij een bron ook Rachel recht verschafte. Zo werd deze vrouw een eerste apostel, een zendelinge onder de Samaritanen, de halfgelovigen. Wellicht is voor veel kerkleiders dat nu juist het meest ontuchtige aan die vrouw. Zij bracht immers de andere apostelen tot zwijgen. In onze dagen doen die vrouwen met die hoofddoelen een beroep op Abraham die zijn land verliet om de God te volgen die deze vrouwen ook aanbidden. Zij zitten bij de bron van Abraham en hoe behandelen wij haar, ook met respect en de liefde van Christus? Misschien moeten we nog wat sterker de navolging van Christus doordenken met dit verhaal in het achterhoofd.