Johannes 4:1-15
Dat zou mooi zijn, nooit meer dorst krijgen. Het zal duidelijk zijn dat Jezus van Nazareth dit overdrachtelijk bedoeld. Het gaat er niet om dat Jezus zelf een soort put wordt waar voortdurend water uit komt. Maar waar gaat het dan wel om? Laten we het verhaal nog eens lezen. Jezus van Nazareth trok meer mensen dan Johannes de Doper. Die was inmiddels onthoofd door Herodes en opnieuw ging Jezus naar Galilea om onder te duiken. Hij nam daarbij de veilige weg door Samaria heen. Die Samaritanen werden door de Joden niet voor vol aangezien. Ze erkenden alleen de eerste vijf boeken uit de Bijbel en erkenden de overige boeken uit de Hebreeuwse Bijbel niet, de Joden deden dat wel. Van deze halve gelovigen ging Jezus dus naar het land van de Heidenen, want zo werd Galilea genoemd. Daar in Kafernaüm was Jezus al eens eerder ondergedoken. Maar hier, midden in Samaria, bij de Jakobsbron, rust Jezus uit op het midden van de dag. En wie komt er nu midden op de dag naar de bron. Dan heb je een probleem.
Alle andere vrouwen kwamen vroeg in de morgen als het water nog koel was en het buiten nog te doen was om met een volle kruik water van de bron naar de stad te lopen. Maar bij de Jacobsbron verwacht je een vluchteling als Jacob, of een vrouw die naar liefde hunkert zoals eens Rachel toen die Jacob bij de bron ontmoette. Rachel had ruzie met andere herders en moest recht worden verschaft en we hongeren en dorsten allemaal naar gerechtigheid niet waar. Daar komen we weer bij Jezus van Nazareth. Hij hoeft immers inderdaad niet meer te kunnen dan Jacob, recht doen aan haar die onrecht werd gedaan. Als dat recht is gedaan, als die mens weer tot haar recht is gekomen dan is onze dorst naar gerechtigheid gelest. Voorlopig is daar nog geen sprake van. Wij blijven nog veel vrouwen veroordelen tot een leven achter de geraniums. Voor alleenstaande moeders is er nog steeds niet voldoende kinderopvang zodat zij aan hun eigen loopbaan kunnen werken. Dit ondanks alle goede voornemens van de regering, ondanks de motie van de Tweede Kamer dat scholen verantwoordelijk moeten zijn.
Heel veel scholen in ons land kunnen die motie niet uitvoeren. Gemeenten stellen geen grond of gebouwen ter beschikking voor de kinderopvang en er worden geen werkloze vrouwen en meisjes opgeleid tot kinderverzorgster. Opa’s en Oma’s doen hun best, dus wordt de regeling die hen een vergoeding geeft te duur, maar hun werk kan alleen beperkt zijn. Recht doen aan vrouwen zodat onze dorst naar gerechtigheid is gelest is er niet bij. Daarvoor moeten we eerst beter naar Jezus van Nazareth leren luisteren. Vrouwen lijken de maat te worden van de rechtvaardige samenleving. We worden op onze vingers getikt omdat het aantal vrouwen dat in deeltijd werkt onze economische ontwikkeling remt. Dat komt omdat werken en verzorging nog steeds niets gedeeld wordt tussen mannen en vrouwen. De liefde die zichzelf niet zoekt, zoals Paulus de liefde van God omschrijft, zorgt er nog steeds niet voor dat vrouwen zich kunnen ontplooien, mannen reserveren de werktijd eerst voor zichzelf en als er naast het zorgen nog tijd over blijft mogen vrouwen die gebruiken om zich in de samenleving te ontplooien. Onze vrouwen bij de bron blijven nog te vaak droog staan als het gaat om de mogelijkheden van ontplooiing, in navolging van Christus zullen we daar wat aan moeten doen. Zeker vandaag.