Matteüs 7:1-12
Het hart van de Wet en de Profeten, daar gaat dit gedeelte van de Bijbel over. En dat hart is dat je anderen moet behandelen zoals je zelf zou willen worden behandeld, de gulden regel die eigenlijk in alle godsdiensten voor komt. In het gedeelte van vandaag wordt die regel verder uitgewerkt. In de eerste plaats wil niemand dat er allerlei oordelen over je geveld worden. Roddel en achterklap zijn dodelijk. Als je wat fout gedaan hebt ben je de eerste die dat weet en als je dat ook echt gedaan hebt is het niet erg dat iemand daar op wijst. Als het strafbaar is wat je gedaan hebt is het ook te dragen als je het echt hebt gedaan. Maar als een oordeel op dubieuze gronden is uitgesproken en je hebt het niet gedaan kunnen er rampen gebeuren. Dan kunnen mensen jaren in de gevangenis zitten voordat blijkt dat iemand anders het misdrijf heeft begaan.
De voortschrijding van de techniek maakt ontdekkingen mogelijk maar moet ons ook extra voorzichtig maken. Al die fouten in de rechtspraak moeten ons ook voorzichtiger maken een oordeel te vellen zonder als rechter alle feiten en omstandigheden zorgvuldig te hebben onderzocht. Ook een oordeel over rechters die fouten maken of oordelen vellen waar we het niet mee eens lijken te zijn hoort bij de oordelen waarmee we extra voorzichtig moeten zijn. Waar het om gaat is mensen lief te hebben en vanuit de liefde mensen te behandelen. Dan zorg je voor ze net alsof je voor jezelf zorgt. Dan weet je dat wat je vraagt niet voor jezelf is maar voor de ander en dat als het even kan je zorgt dat er gebeurt voor die ander wat je voor die ander vraagt. Dan weet je dat het geen zin heeft parels voor de zwijnen te werpen ofwel dingen te vragen die onmogelijk zijn, ook al kan een ander het nog zo hard nodig hebben en zou je het die ander nog zo ongelofelijk graag gunnen. Maar als je je er echt voor wilt inzetten, als je aanklopt bij de juiste mensen en bondgenoten zoekt, bereid bent ook op anderen een beroep te doen om dingen voor elkaar te krijgen voor mensen die het dringend nodig hebben, dan kan er altijd meer dan je denkt. Dan kan er zeker meer dan je in je eentje zou kunnen.
Daarom is de gemeenschap van gelovigen ook zo belangrijk. Daarom wordt er zo vaak gesproken over een Koninkrijk. Een koninkrijk heeft niet maar één gelovige als onderdaan maar velen die samen de aarde een ander gezicht kunnen geven. Daarom zijn leerlingen, apostelen, werkers in de wijngaard, altijd met meerderen. Samen kunnen ze veel betekenen, samen kunnen ze veel voor elkaar krijgen. De Wet en de Profeten gingen over een heel volk, het volk Israel. Over dat volk ging het verhaal dat het een voorbeeld zou moeten kunnen zijn voor alle volken op aarde. Uiteindelijk zouden alle volken zich naar Jeruzalem keren. De God van dat volk is de enige Heer in de wereld. Dat volk is opgegaan in het Romeinse Rijk en over de wereld verspreid. Uit dat volk, zeker niet in plaats van dat volk, is de Christenheid voortgekomen. De beweging van mensen die de Weg van Jezus van Nazareth willen gaan, eerlijk delen en onvoorwaardelijk beschikbaar zijn voor de minsten op aarde. In de Geest van Jezus van Nazareth zullen we nu samen de aarde een ander gezicht moeten geven, zodat er een aarde komt waar alle tranen zijn gewist.