Matteüs 6:1-18
De Nieuwe Bijbel Vertaling die we hier volgen laat ons zien dat gerechtigheid doen hetzelfde kan zijn als delen met de minste. In het eerste vers is vertaald met “gerechtigheid doen”, in het tweede vers met “aalmoezen geven”. Nu is gerechtigheid tegenwoordig meer doen als aalmoezen geven, maar in de tijd dat het Evangelie van Matteüs geschreven werd was het geven van aalmoezen een goede daad, je kon ook niet veel anders. Jezus van Nazareth begon met een andere manier van gerechtigheid betrachten. Hij “genas” mensen die langs de kant stonden te bedelen, of wel: hij gaf ze een nieuwe plaats in de samenleving zodat ze zelf weer mee konden doen. En toen veel later zijn volgelingen Petrus en Johannes door een lamme werden aangesproken en gevraagd om een aalmoes was hun antwoord dat ze geen goud of goed hadden maar dat de lamme in de naam van Jezus moest opstaan. Die deed dat dan ook. Hier maant Jezus van Nazareth zijn volgelingen het delen van geld en goed te doen in dienst te stellen van de mensen die het nodig hebben en niet te gebruiken als reclameobject voor eigen eer. Voor Jezus van Nazareth zijn die laatsten oneindig veel belangrijker dan de eersten en mag je bij de eersten rustig een aantal vraagtekens zetten.
Er zijn maar weinig bedrijven die hun hele bestaan in het teken zetten van het goed doen voor de minsten. Er zijn altijd acties nodig geweest om investeringen in Apartheid tegen te houden en ongedaan te maken. Er zijn nog steeds acties nodig tegen kinderarbeid in de kledingindustrie, voor milieubewustzijn bij oliemaatschappijen, tegen slavernij en uitbuiting en tegen het economisch steunen van onderdrukkende dictaturen. Daarom moeten we ook en des te meer op onze hoede zijn voor de mooibidders. In kerken, op TV en soms zelfs op de hoeken van de straten kom je ze tegen, mensen die zich graag etaleren als volgelingen van Jezus van Nazareth en met een grote omhaal van woorden iedereen veroordelen die anders denken dan zij en zichzelf en hun opvattingen de hemel in prijzen, dat alles onder het motto dat ze staan te bidden. In de kerken kom je nog al te vaak de dominees tegen die in plaats van voor te gaan in het voorleggen aan God van de noden van hun gemeente in het gebed na de preek nog eens dunnetjes maar uitgebreid hun preek overdoen. Wijs ze maar eens op deze passage uit Matteüs. Maar blijf wel het goede doen, blijf zorgen voor de minsten in de samenleving, zonder op te scheppen maar omdat je mag, omdat je niet anders kan, omdat je mee gaat op de Weg van Jezus van Nazareth.
Het “Onze Vader” is het gebed dat over heel de wereld al eeuwen lang het meest gebeden gebed is. Het is het enige gebed waarvan de woorden ons in het Evangelie zelf zijn gegeven. Wie in zijn leven een aantal jaren lang regelmatig kerkganger was kan het altijd hardop meebidden en op christelijke scholen moesten de kinderen het altijd uit hun hoofd leren. Zelfs als in de kerstnacht de kerk volzit met mensen die maar één keer per jaar in de kerk komen dan nog hoor je de hele gemeente dit gebed meebidden. Het werd gegeven, zo hebben we kunnen lezen, als tegenstelling met al die bidders die met veel woorden. het liefst in het openbaar, graag laten horen hoe mooi ze wel niet kunnen bidden. Dit gebed hoort in de binnenste binnenkamer en dan is het genoeg. Dat samen bidden in de Kerk is daarvoor niet meer dan een oefening. Wat vraag je eigenlijk met dit gebed? Als je goed leest is het enige dat je voor jezelf vraagt het brood dat je voor een dag nodig hebt. De meeste armen op de wereld durven ook niet op veel meer te hopen, als je het brood voor één dag hebt kunnen krijgen dan leef je weer een dag verder. En dat vergeven van het kwaad dat je is aangedaan? Ga daar niet te gemakkelijk mee om. Kwaad is pas te vergeven als het kwaad is uitgebannen, zorg dus dat mensen dat kwaad niet meer doen, zonder er zelf kwaad tegenover te stellen maar door er goed tegenover te stellen, dat is pas vergeven, zo mogen wij God vragen onze schulden te vergeven en het kwaad uit te bannen..