Spreuken 3:1-12
Over welke lessen hebben we het hier? Dat je je naaste moet liefhebben als jezelf is dan het meest eenvoudige antwoord. Maar zelfs schriftgeleerden stelden dan de vraag wie mijn naaste is. Jezus van Nazareth geeft dan het verhaal over de Barmhartige Samaritaan als antwoord. En de clou van dat verhaal is dat je naaste degeen is die jou als naaste nodig heeft, het slachtoffer langs de kant van de weg waar jij naast durft te gaan liggen om zo de naaste te worden van dat slachtoffer. Zo moet je dus ook volgens de Spreukendichter gaan leven. Voortdurend bedacht zijn op de aanwezigheid van de God van Israël en die God is altijd bij de minsten in de samenleving, bij de slachtoffers van uitbuiting en geweld, bij de mensen die buiten de samenleving worden gezet, bij de mensen die anderen nodig hebben om te kunnen overleven. Daar zul je dus gevoelig voor moeten worden. Je kunt niet de hele wereld op je nek nemen, je kunt zeker niet gaan liggen naast alle mensen langs de kant van de weg, maar een oude Joodse wijsheid zegt dat wie één mens redt de hele wereld redt.
Het is ook niet zo vreemd om voortdurend bedacht te zijn op je naaste. Een mens kan helemaal niet alleen bestaan. Elk mens heeft gezelschap nodig. Bij de schepping van mensen kwam God al tot de ontdekking dat het niet goed zou zijn als de mens alleen zou zijn, daarom scheidde hij de mens in een mannelijk en vrouwelijk wezen. Dat wil dus nog niet zeggen dat man en vrouw de enige combinatie is die mogelijk is, het is de enige combinatie voor de voortplanting maar het religieuze vruchtbaarheidsstreven wordt door de Bijbel streng afgewezen en mensen beoordelen op hun vruchtbaarheid is uit den boze. Rachel had 2 kinderen en Lea 10 toch was Rachel de favoriet en werden er net zo gemakkelijk slavinnen ingeschakeld om het voortbestaan van de dynastie te verzekeren. Sara kreeg pas kinderen toen ze oud was en het krijgen van kinderen voor haar ongeloofwaardig was, het maakte het geloof in een God die toch wel voor je zorgt mogelijk.
Toch kun je soms tot de ontdekking komen dat je de verkeerde mens hebt geholpen. Dat je mensen afhankelijk van je hebt gemaakt of dat je mensen hebt geholpen waarvan je had kunnen weten dat die helemaal geen hulp nodig hadden maar dat die alleen maar van jou wilden profiteren. Je loopt daar tegenop. De Spreukendichter raad je aan je daar niet door te laten versomberen. Het zijn misschien waarschuwingen van God die je helpen het goede pad te gaan, weer te gaan liggen naast de slachtoffers langs de kant van de weg, je weer af te vragen hoe het is om opgesloten te worden in een gevangenis zonder misdrijf te hebben begaan maar alleen maar omdat je uit een land komt dat je niet meer terug wil nemen. Onrecht bestaat ook in onze dagen in allerlei vormen. Nog steeds worden er kinderen in de gevangenis gezet die niets verkeerd hebben gedaan, nog steeds kunnen mensen hun gezin niet te eten geven omdat machtige deurwaarders zich niet aan de regels voor loonbeslag wensen te houden. Elke dag kunnen we dus de weg gaan van de Heer, door onze stem tegen onrecht te verheffen, elke dag mag dat opnieuw.