God is barmhartig voor wie hij wil

Romeinen 9:14-29

Het idee dat God mensen heeft uitverkoren als geliefden en verworpen omdat hij ze haat heeft veel mensen in verwarring gebracht. Paulus beschrijft een deel van die verwarring. Want als God vooraf al heeft uitgemaakt of we uitverkoren worden dan wel verworpen waar zouden wij ons dan nog druk over maken? Het antwoord van Paulus is dat we ons druk moeten maken omdat we het niet weten. We hebben zelf niet de criteria in handen, we kunnen ze zelfs niet bedenken, waarlangs God tot keuzes is gekomen of zal komen. Paulus illustreert dat aan de hand van uitspraken van profeten. Een paar jaar geleden herdacht de Protestantse Kerk de vijfhonderdste geboortedag van Johannes Calvijn, de grote reformator die een geweldige invloed heeft gehad op het denken in alle Christelijke Kerken. Aan hem wordt de leer van de voorbeschikking, de preadestinatie toegeschreven. Maar het is niet zo dat eerst Calvijn ging schrijven en toen pas Paulus, het is omgekeerd.

Calvijn heeft daarover wel geschreven in zijn leerboek over het christelijk geloof de Institutie. Maar daar waar velen zijn blijven steken in de ingewikkelde theologische zinnen over die preadestinatie moet je eigenlijk ook even verder lezen. Calvijn schrijft dat het denken over de voorbeschikking van God een mens doet huiveren. Je bent als mens nergens meer als je God op die manier probeert te beschrijven. En dat doet geen recht aan God, want ook Paulus schrijft eigenlijk al dat God zich niet laat vangen in ons menselijk beschrijven van hetgeen God besluit. Calvijn schrijft dat je er dus beter aan doet net te doen of er geen voorbeschikking is. God is liefde, God roept ons op de naaste lief te hebben als onszelf. In die liefde voor de naaste maakt het ons niet uit wat we er zelf wijzer van worden, het is onbaatzuchtige liefde, zelfs een beloning van God hoeft er niet van te komen. Jezus van Nazareth beschrijft in het verhaal van Matteüs de verbazing van mensen als die tot de ontdekking komen dat ze met de hulp aan hun naaste eigenlijk Jezus zelf hebben geholpen.

Die liefde alleen behoort ons dus in beweging te zetten. En of wij dan al of niet zijn uitverkoren speelt daarbij geen rol. In sommige geloofsrichtingen speelt de vraag of je uitverkoren bent een grote rol. Soms noemt met het ook wedergeboren, een ander mens geworden, of je moet zelf in je hart Gods aanwezigheid hebben gevoeld. Voor Calvijn speelde het antwoord op die vragen geen rol meer. De twijfel en de strijd om uitverkoren of wedergeboren te worden zijn overbodig. God beschikt in zijn oneindige liefde en je mag er van uitgaan dat daar voor jou net zoveel plaats is als jij bij jou de naaste een plaats geeft. Daarmee laten we God God, de God van liefde,en zijn wij mensen die telkens opnieuw moeten beginnen onze naaste lief te hebben als onszelf, maar dat opnieuw beginnen mag elke dag opnieuw, vandaag ook.

 

Plaats een reactie