Onze stad is niet blijvend

Hebreeën 13:9-24

Soms lijken die teksten uit zo’n brief aan de Hebreeën nogal taai en duister. Maar dat valt bij nader lezen toch we mee. De belofte die hier boven staat geeft hoop. De nieuwe stad, de hoofdstad van het Koninkrijk van God, die komt. We hoeven niet te blijven zitten met een samenleving waar de wet van rechtvaardigheid, liefde en vrede niet geldt. Voor de komst van die stad zijn niet allerlei rare rituelen nodig. Klankschalen, ingewikkelde lichaamsoefeningen, gekleurde stenen, wierook en andere geuren, latijnse formules, ze brengen de nieuwe stad geen milimeter of minuut dichterbij. De offers die in de heilige tent in de woestijn werden gebracht waren voor de priesters. Wat er over bleef werd buiten de stad verbrand. De kruisiging van Jezus lijkt daarmee op een offer.

Eindelijk is iemand door de dood heengegaan en trouw gebleven aan het volgen van de wet. Het kan, het gebeurt en Jezus is nog steeds dezelfde, hij leeft. Ook voor ons geeft dat hoop, ook in onze samenleving is eerlijk delen een reeële mogelijkheid. We hoeven het niet te pikken dat de rijken rijker en de armen armer worden. De brief aan de Hebreeën beveelt ons aan te blijven luisteren naar wat er in de Bijbel wordt verteld. Dag in dag uit hebben we dat nodig. Deel het met anderen, vertel het door, en vooral: ga er naar leven. Dat dag in dag uit vertellen gebeurt natuurlijk ook door voorgangers van gemeenten. Veel mensen denken dat die alleen op Zondag vertellen over wat ze in de Bijbel lezen maar de kerkdienst is maar een deel van hun werk. De brief aan de Hebreeën vraagt aan de lezers om er voor te zorgen dat die voorgangers hun werk met vreugde kunnen vervullen.

Dat kan natuurlijk door een oude wijsheid van de markt te volgen, hebt U kritiek zeg het ons, vindt U het goede zeg het anderen. Bij voorgangers gebeurt het nog al te vaak dat de kritiek luidkeels in de gemeente wordt besproken terwijl datgene wat goed is verzwegen lijkt te worden. Maar voorgangers doen dus meer dan alleen optreden in kerkdiensten. Door de week bezoeken ze gemeenteleden die bezoek nodig hebben. Ze leiden huwelijksdiensten, ze leiden begrafenisdiensten. Ze leven mee met mensen in nood. Ze vertellen jongeren over de kerk waar die jongeren groot in worden in de hoop dat die jongeren mee verantwoordelijkheid gaan dragen als ze volwassen worden. En voorgangers worden blij als ze om zich heen een actieve gemeente hebben die bereid zijn ouderen te bezoeken, zieken te troosten, bedroefden op te vangen, hongerenden te voeden, gevangenen te bezoeken en noem maar op. Je hoeft als gelovige het werk voor de naaste niet alleen te doen, je doet het altijd als deel van een gemeenschap. Daar wilde de schrijver van deze brief niet voor niets weer heen. Zorg dus ook vandaag voor een gemeenschap waar een schrijver als die van de brief aan de Hebreeën graag weer naar terug zou willen.

Plaats een reactie