Genesis 23:1-20
Heel het land zal Uw nakomelingen gegeven worden was de droom van Abraham. Maar ook hij wist dat God een grens aan het menselijk bestaan had gesteld. Na zo’n 120 jaar moest het toch wel afgelopen zijn, dan keerde het lichaam weer tot stof en de adem van God weer terug naar God. Zo hebben we het gelezen in het verhaal uit Genesis dat staat tussen de bouw van de toren van Babel en de Ark van Noach. Sara leefde nog zeven jaren langer en was daarmee bijzonder gezegend. We moeten die getallen overigens eerder symbolisch dan letterlijk nemen. Natuurlijk had men kennis van de jaargetijden, van zomers en winters maar een nauwkeurige door atoomklokken gestuurde jaartelling als wij hebben was er in de dagen van Abraham nog niet en zeker geen burgerlijke stand waarin geboorten en overlijden nauwkeurig worden bijgehouden..
De leeftijd die Sara in dit verhaal bereikte vertelt ons in elk geval dat Sara bijzonder door het goede van het leven werd bezocht, gezegend was zeggen we in bijbelse termen. Dat wil dit verhaal ons in elk geval vertellen. Maar ook dat het eerste deel van die grote droom van Abraham een graf was, een grot waarin begraven werd. Niet zomaar bij de vreemde volken waar Abraham tussen woonde maar een eigen graf. Machpala betekent dan ook deel, het is het deel van Abraham. Een graf, een plek van herkenning is nog vandaag de dag van belang voor nabestaanden. Ook al kom je er weinig je weet dat het er is, dat ergens de urn staat van de gecremeerde, dat ergens het graf is van de geliefde. De plek die je bij leven gedeeld hebt is versteend maar aanwijsbaar. Iedereen kan zien dat er een plek met een geliefde gedeeld is. Zelfs bij het verstrooien van as zullen nabestaanden zorgen voor een plek die de herinnering markeert, een foto, een tekst of iets dat voor hen betekenis heeft.
Als mensen spoorloos verdwijnen ontstaat er dan ook altijd onnoemelijk leed bij de achterblijvenden. Onophoudelijk blijven ze speuren naar het lot van de verdwenen geliefde. Bij elke bijzondere dag, de feestdagen, de verjaardagen, blijft er een plek over voor de persoon die verdwenen is. Daarom is er ook altijd het dringende beroep op moordenaars om toch op één moment ergens iemand te laten weten waar de vermoorde gebleven is zodat een plek kan worden ingeruimd waar de achterblijvenden houvast aan hebben. Het lichaam keert terug tot de stof waaruit het gemaakt was, de adem die het leven betekende keert terug tot de God die het had gegeven maar de herinnering blijft bij iedereen die achterblijft. En om de levenden gaat het, om hun plek voor hun geliefde. Wees er altijd net zo zuinig op als Abraham op de grot waar hij Sara te ruste legde.