Een onbesnedene moet uit de gemeenschap gestoten worden

Genesis 17:1-14

Het lijkt wat negatief gesteld, als je niet wil meedoen moet je er maar uit. Maar wie horen volgens dit verhaal bij het volk van het verbond? Niet alleen Abraham, zoals hij voortaan heet, en zijn vrouwen en kinderen, maar ook de knechten en zelfs de slaven. In het verhaal over de oorlog tegen de koningen van Irak en, Iran, toen de neef van Abraham Lot was ontvoerd, lazen we al dat Abraham in staat was zelf een legertje van 318 man op de been te brengen. Er ontstaat dus op dit moment al een gemeenschap van vele honderden mensen. In de verhalen die we tegenwoordig over Abraham horen lijkt het soms alsof hij samen met zijn vrouw Sara, een tent en een kudde schapen rondzwerft maar zo is het niet. De droom die Abraham maar niet los laat, dat hij de vader van vele volken zal worden, wordt in zijn directe leven werkelijkheid.

Hij gaat bijna alleen uit Charan op reis maar wordt zeker na zijn bezoek aan Egypte steeds rijker en dus zijn gezelschap steeds groter. Let op dat hier ook de slaven mee mogen doen. Die horen er gewoon bij. Dat zijn broeders. De mensen die in ons land als vreemdeling hebben gewoond en die al jaren lang op een definitieve beslissing op hun verzoek tot verblijf zitten te wachten hebben het geluk niet dat ze zo snel worden meegeteld. Mensen die de pech hebben hier niet welkom te zijn maar ook in hun land van herkomst niet terug mogen keren worden zelfs in onze gevangenis opgesloten, zelfs als hun regering luid en duidelijk laat weten die wie ooit het land onvlucht is niet mag terugkeren. Dat opsluiten gebeurd in ons land dus met mensen die geen enkel misdrijf hebben begaan. Geen wonder dat de PKN daar bij het hof voor de mensenrechten tegen heeft geprotesteerd.

Dat hele volkje van Abraham zoals hij voortaan heten zal moet besneden worden. Een medische ingreep waarover in onze dagen veel te doen is. Waarom zou je een stuk huid van iemand verwijderen zonder dat daar een noodzaak voor is. In de dagen van Abraham was het een daad, een verklaring van zelfvertrouwen. Toen Abram oorlog had gevoerd met de vijanden van Sodom, degenen die zijn neef Lot had ontvoerd. Had hij van de soldaten die hij had overwonnen de voorhuiden afgesneden. Hij had ze dus niet gedood zoals de gewoonte was en lang de gewoonte zou blijven, maar hij had de voorhuiden meegenomen als teken van overwinning. Nu maakte hij zijn eigen volkje, zijn volk in wording, onoverwinnelijk. Niemand kon meer de voorhuiden van zijn mensen meenemen. De God van Abraham had hem immers beloofd dat al die besnedenen onder het verbond zouden vallen dat ze een groot volk zouden worden. Paulus zou later schrijven dat we ons innerlijk moeten laten besnijden, niemand immers kan ons afhouden van de Liefde van God en het geloof dat we mee mogen bouwen en op weg zijn naar een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, elke dag mogen we daarheen op weg gaan als zelfverzekerde mensen die van dat pad niet af te brengen zijn.

 

Plaats een reactie