Psalm 21
We zingen vandaag een Psalm voor de Koning. Een Psalm dus die schijnbaar door alle Nederlanders op één na kan worden overgeslagen. Er is immers maar één Koning in ons land en wie gevraagd heeft om een droom voor de Koning had gerust Psalm 21 kunnen toesturen. Een lang leven, lang zal hij leven, wensen we iedereen ieder jaar opnieuw en de verjaardag van de Koning is voor iedereen meestal een feestdag en dagen met feest kunnen we nooit genoeg hebben. Zo ligt het ook met de vijanden van de Koning. Als God ze wil uitroeien dan is dat best want vijanden van de Koning zijn meestal ook vijanden van het volk en in elk geval veroorzaken ze onrust en onzekerheid waar we niet op zitten te wachten. Toch is die Psalm misschien belangrijker dan we denken. Een Koning is immers ook symbool voor het hele volk. En de relatie tussen de Koning en de God van Israël is misschien wel een voorbeeld voor de relatie die we zelf met de God van Israël hadden.
Men neemt aan dat de Koningspsalmen in het Bijbelboek Psalmen in oude tijden gebruikt werden bij plechtigheden in de Tempel. De kroning, of zalving, van de Koning werd jaarlijks gevierd. In de vruchtbaarheids godsdiensten in Kanaaän werd ook de god Baäl als koning beschouwd en in de Lente werd Baäl elk jaar opnieuw gekroond en werd hem bij het begin van de winter weer rust gegund. In zulke godsdiensten speelden de Koningen een bijzondere rol. Zij waren het voorbeeld waar de goden iets van konden leren. Zoals zij Koning waren zo moesten ook de goden Koning zijn. De relatie tussen de god en de koning was dus van een direct religieus belang. In Israël was dat anders. In de Bijbel staan individuen vaak voor het geheel. Als over Jacob wordt gesproken wordt heel het volk Israël bedoeld en Israël is zowel de naam die Jacob kreeg bij zijn terugkeer als de naam van het volk. Ook als over de Koning wordt gesproken dan wordt eigenlijk het hele volk bedoeld.
En in deze Psalm zingt het volk dat het haar bevrijding van de slavernij, haar onafhankelijkheid te danken heeft aan de God van Israël. Dat het dienen van de God van Israël zal betekenen dat het volk lang als zelfstandig volk zal blijven bestaan. Dat het volgen van de geboden van de God van Israël, samengevat in heb uw naaste lief als uzelf, zal betekenen dat vijanden van het volk worden uitgeroeid, vijanden worden veranderd in vrienden want alle volken zullen zich immers keren naar de Jeruzalem, naar de God van Israël. De macht die uitgaat van dat zwakke liefhebben van elkaar, zelfs van je vijanden, maakt dat de hele wereld met die Liefde kan worden veroverd. Er valt dus van blijdschap wel het een en ander te zingen, zelfs meer dan het “Lang zal hij leven”. De kerken hebben daarvoor een Liedboek waarin ook al die Psalmen zijn opgenomen. In dat boek eindigt Psalm 21 met de belofte dag en nacht te zullen zingen. Elke morgen mogen we daar weer opnieuw mee beginnen, door onze naaste lief te hebben als onszelf, ook vandaag mag dat weer.