2 Samuel 23:1-7
Een kort lied dat het laatste deel van de boeken van Samuël afsluit.Het verhaal uit de boeken van de profeet Samuël ging over Koning David. De verhalen vertelden ons hoe Samuël optrad als Rechter over Israël maar moest zwichten voor het verzoek van het volk een Koning aan te stellen. Het volk wilde een Koning hebben zoals de Heidenen die ook hebben. Een Koning vol pracht en praal, een koning met militaire macht die het volk leiding kan geven in de strijd en die de vijanden kan overwinnen. De boeken van de profeet Samuël vertellen ons vervolgens over twee soorten Koningen, de Koning naar Gods hart en de Koning zoals de Heidenen die hebben. Het begon met die laatste, Saul, die met kop en schouders boven iedereen uitstak. Saul die net als de Heidenen religieuze symbolen gebruikte als teken van macht, de Ark van het Verbond de oorlog instuurde.
David was de Koning naar Gods hart. Hij had door dat wie rechtvaardig heerst over de mensen in diep ontzag voor God heerst. Zo’n Koning brengt vreugde onder de mensen, zoals een stralende zon vreugde brengt als het lang en hard heeft geregend. In het woestijnklimaat dat een deel van Israël tekent zie je het dan groen worden. David heeft ervaren dat de God van Israël bij je blijft ook al wijk je van zijn weg af. Want David was ook maar een mens. Hij ging de fout in met Uria en dat had hem bijna de dood ingejaagd. Nu kostte het het leven van zijn zonen. Zonen die aanvankelijk priester waren van de God van Israël, maar die ook zo graag met kop en schouders boven het volk wilden uitsteken. Uiteindelijk is er maar één over, Salomo, geboren uit de verbintenis die de meeste afkeuring verdient.
Zelfs tegen zijn eigen zonen heeft David moeten optreden. Onwaardigen waren zij, als doornstruiken ontworteld door de wind. Ze zijn bijna niet op te ruimen, zeker niet zonder jezelf pijn te doen. De doornen zullen diep in je vlees snijden. Je kunt beter een stok met een ijzeren punt nemen om ze op te ruimen zodat je ze in het vuur kunt werpen en verbranden. Het is alsof David de balans op maakt aan het eind van zijn leven. Hij weet nog steeds hoe het had gemoeten. Hij weet nog steeds hoe het helemaal goed had kunnen gaan. Zoals God keek naar de schepping en zag dat het goed was, zo kijkt David naar zijn leven en ziet dat er goed was en dat er kwaad was. Het goede moet er van overblijven. Voor ons natuurlijk ook de les niet te vertrouwen op een ander mens. Zoals de profeet Natan tegen David te keer ging over zijn handelen met Uria, zo zullen wij ook het onrecht van onze eigen machthebbers aan de kaak moeten stellen. Dat kan met woorden, dat kan door het goede te doen en niet dan het goede. Dat goede doen mogen we elke dag opnieuw, ook vandaag weer.