1 Korintiërs 14:26-40
Wat zullen de buren er wel van denken had ook boven dit stukje kunnen staan. Maar we kiezen altijd een citaat uit het Bijbelgedeelte als opschrift. De uitstraling van de bijeenkomsten van de gemeente speelt echter wel degelijk een rol. Uit de aanwijzingen van Paulus in het gedeelte van vandaag is de nadruk komen te liggen op de aanwijzing voor vrouwen. Maar vergelijk die aanwijzingen voor de vrouw eens met de aanwijzingen voor het spreken in klanktaal of zelfs die voor het profeteren. Er moet niet zomaar door iedereen altijd in klanktaal gesproken worden, er moet ook niet door iedereen op elk ogenblik geprofeteerd worden en vrouwen moeten helemaal hun mond houden lijkt het dan te klinken. Volstrekt in strijd met de vrijheid waar Paulus het over heeft en met de gelijkheid tussen mannen en vrouwen waar hij elders over schrijft. Ja hij heeft zelfs geschreven dat in de Christelijke gemeente het onderscheid tussen mannen en vrouwen verdwenen is.
Hoe moeten we de regels uit het gedeelte van vandaag daarmee in overeenstemming brengen. Dat is niet eenvoudig. Dat hangt samen met de positie van vrouwen in de samenleving ten tijde van het leven van Paulus. En vooral met de positie van de vrouwen in de religie. Die positie van vrouwen in religieuze bewegingen leek op het eerste gezicht nogal vooraanstaand. Ze waren priesteressen, orakels of tempelprostituees. Zonder vrouwen geen godsdienst leek het wel. Maar daarmee waren ze ook onderdrukt. Een vrije zelfstandige positie van vrouwen, gelijk aan mannen was er niet bij, integendeel, het waren mannen die uitmaakten welke positie de vrouw mocht innemen, in de Tempel of in huis, als ze maar in hun rol bleven. Vrije vrouwen waren losbandig, die leefden alleen voor genot en namen geen serieuze plaats in de samenleving in. Paulus wijst al die religieuze en maatschappelijke rollen voor vrouwen af. Ze moeten gelijk zijn aan hun man en eerder in deze brief heeft hij mannen opgeroepen hun vrouwen daarbij te helpen. Hier roept hij vrouwen op van die hulp gebruik te maken.
De verandering van de samenleving gaat dus niet vanzelf. In Korinthe waren er diverse groepen ontstaan van mensen met eenzelfde maatschappelijke achtergrond. Ook die ontwikkeling heeft Paulus afgewezen. Dan pas blijft er een gemeente van Joden en Heidenen, armen en rijken, slaven en vrijen, mannen en vrouwen waar al die verschillen opgelost moeten worden door de liefde. Dat is zelfs vandaag de dag nog een bijna onmogelijke opgave. Onze verschillende kerkgenootschappen laten zich onderscheiden door verschillen in inhoud en opvatting maar ook in verschillen in cultuur en opvattingen over hoe mensen met elkaar om moeten gaan. Paulus roept aan het eind van dit gedeelte de gemeente op om te profeteren, in de Geest van God te spreken over de manier waarop de samenleving is ingericht, dus ook waarop de gemeente is ingericht. Die Geest kennen we als de Geest van liefde. De oproep van Paulus aan vrouwen om te zwijgen te behandelen of de situatie van vrouwen in religieuze en maatschappelijke zin niet wezenlijk veranderd is lijkt daarom liefdeloos naar vrouwen. Beter is nu te zien waar nog onderscheid is en wordt gemaakt, ook in kerken. Als de gelijkheid van mannen en vrouwen in kerken nog wordt ontkend is er iets mis, dan is Heidendom de kerkelijke praktijk binnengedrongen en gaat het dus niet ordelijk toe, niet volgens Gods orde. Daar kunnen we verandering in brengen, vandaag te beginnen.