Psalm 128
Â
Vandaag zingen we met de kerk een pelgrimslied mee. Een psalm die gezongen werd als mensen op pad gingen naar de Heilige Tent, later naar de Tempel, om daar de maaltijd te houden met de dienaren van de Heilige Tent, de armen, de vreemdelingen en met hun famillie, zoals de Wet dat in het boek Deuteronomium had voorgeschreven. Je mag blij zijn met alles wat je toevalt en zeker als je mag eten van wat je werk opbrengt. Chronisch zieken en gehandicapten kunnen dat vaak niet meezingen, zeker niet als ze van jongs af aan arbeidsbeperkt zijn. Ook al zouden ze nog wat werk kunnen doen, werkgevers kijken wel uit om wrakken aan te nemen. Alle pleidooien van organisaties van gehandicapten om werkgevers te verplichten een zeker percentage van hun personeel uit gehandicapten te laten bestaan zijn eigenlijk altijd aan dovemansoren gericht.
De verplichting die in de wet is opgenomen is te gemakkelijk te ontduiken en een regering heeft zich over de handhaving van die regels nooit druk gemaakt. Die maakt liever goede sier met al het geld dat ze bespaard hebben door intensief in de uitkeringen te snijden. Want niet alleen zijn de arbeidsongeschiktheidsuitkeringen fors omlaag geschroefd, daarnaast zijn er ook flinke zorgpremies ingevoerd en wordt het eigen risico in de zorg jaar na jaar verhoogd, zieken zijn te duur voor de rijken. Door dat eigen risico moet iedereen die medicijnen gebruikt of onder controle van een dokter staat elk jaar een fors bedrag extra voor de gezondheidszorg betalen. De psalm gaat uit van het goede, gaat uit van de mensen die willen delen met een ander, die zorg hebben voor hun naaste, of zoals de psalm het zegt: die ontzag hebben voor de Heer.
Het is maar een kleine psalm die we vandaag zingen, maar die psalm is dan ook bedoeld voor kleine mensen. Mensen die bereid zijn de Wet van de Woestijn te volgen en daar te delen wat ze met hun eigen handen hadden verdient. Laten we meezingen. Want ook in onze dagen van zogenaamde financiële crisis kan een volk pas echt overleven als het bereid is dat ontzag voor de Heer op te brengen. Wijsheid wordt dat op andere plaatsen in Bijbel genoemd. En dat ontzag voor de Heer blijkt altijd weer uit de zorg voor de armen, uit de bereidheid te zorgen voor zieken en gehandicapten, voor de weduwe en de wees, de mensen die langs de kant staan en hulp nodig hebben. In onze dagen overigens voor de minsten in de hele bewoonde wereld, tot aan de einden der aarde. Elke dag mogen we opnieuw beginnen op die manier deze psalm mee te zingen, door onze naaste lief te hebben als onszelf, ook vandaag weer.