Openbaring 12:7-12
We moeten om te beginnen steeds voorzichtig zijn met de taal van het boek Openbaring. Het is droomtaal, beeldtaal, de woorden wijzen naar dromen en proberen die dromen onder woorden te brengen. Op geen enkele manier zijn die beelden terug te vinden in de werkelijkheid. Hooguit zou je er een film over kunnen maken, een fantasiefilm en in onze fantasie kunnen we dan het verhaal van Openbaring meebeleven. Er is dus geen mannetje met bokkepoten en hoorns die naar de aarde is afgedaald om hier onschuldige jonge meisjes te verleiden. Een beeld dat vroeger nog wel eens werd gebruikt om te vertellen wat het betekende dat de duivel naar de aarde was afgedaald. We geloven niet in de duivel, wij geloven in de God van Israël. Maar net als wij had Johannes, de schrijver van Openbaring, te maken met het kwaad dat mensen doen, het kwaad dat mensen elkaar aandoen en hij had vooral te maken het het kwaad dat mensen gingen doen tegen mensen die alleen het goede deden.
Het beeld van de draak als verleider, als opposant van de God van Israël kennen we uit het boek Job. Job deed wat goed was, maar dat kon dus niet volgens de opposant. Vervolgens liet God Job op de proef stellen en waarempel, Job kon het wel. Ondanks alle valse redeneringen waar zijn vrienden hem aan blootstelden. Die valse redeneringen hadden als kern dat de mens nu eenmaal zondig is en de straf van God heeft verdiend. Dat bleek dus flauwekul in het verhaal van Job. Hier wordt het verhaal op een andere manier vertelt. Het is over met de beproever, niks meer het kwaad over goede mensen brengen in de naam van God. Het kwaad dat mensen doen doen ze zelf, er is altijd een andere keuze. De keuze van Jezus van Nazareth. Die weigerde het zwaard te trekken en volstrekt onschuldig riep hij genade af over zijn vervolgers, die wisten niet beter, nog aan het kruis luisterde hij naar zijn medegekruisigde en trooste deze, bleef hij zelfs zorgen voor zijn moeder. Als je dat bloed aan de deurpost smeert dan gaat de engel van de dood je voorbij. Dat is het bloed van het lam dat ooit de slaven redde van de dood en hen deed bevrijden.
Het kwaad is dus geconcentreerd op aarde. In de dagen van Johannes was dat ook zo. Christenen die weigerden te offeren aan de goddelijk verklaarde keizers werden gevangen genomen, gemarteld en gedood. Juist zij die de dood aanvaarden maar het goede bleven doen, bleven zorgen voor slaven, voor armen ondanks de verdenkingen die dat opriep bestreden het kwaad. Ze zouden alle Christenen moeten uitroeien om nog enige zeggenschap te hebben. Maar door gewonde soldaten te verzorgen, ook al waren het hun vervolgers, door vreemdelingen in hun midden op te nemen waardoor spanningen in de samenleving verminderden, door het onderscheid tussen vrouwen en mannen te laten verdwijen waardoor er veel meer denkkracht en creativiteit vrij kwam, door niet langer bang te zijn voor het vreemde,het andere maar alleen te leven volgens de liefde groeide de beweging van de Weg dwars tegen de verdrukking in. Daar mogen wij in onze dagen ook moed uit putten, door het goede te doen en het kwade te bestrijden door het goede, elke dag opnieuw, ook vandaag weer.